Word order, adverbs

Word order, adverbs
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Word order, adverbs

Slide 1 - Diapositive

Waar staan de bijwoorden meestal in de zin?
(meerdere zijn goed)
A
Voor het hoofdwerkwoord
B
In de present perfect na have/has
C
na am/are/is/was/were
D
Voor het werkwoord

Slide 2 - Quiz

Welke bijwoorden zijn er?

Slide 3 - Question ouverte

Zet in de juiste plaats en schrijf over:
I - run - like - that! (never)

Slide 4 - Question ouverte

Zet in de juiste plaats en schrijf over:
She - likes - new - shoes. (often)

Slide 5 - Question ouverte

Zet in de juiste plaats en schrijf over:
I - eat - after - school. (always)

Slide 6 - Question ouverte

Zet in de juiste plaats en schrijf over:
She - laughs - in - public. (never)

Slide 7 - Question ouverte

Zet in de juiste plaats en schrijf over:
I - am - late. (usually)

Slide 8 - Question ouverte

Zet in de juiste plaats en schrijf over:
We - are - bored. (never)

Slide 9 - Question ouverte

Zet in de juiste plaats en schrijf over:
I - have - seen - this. (never)

Slide 10 - Question ouverte

Zet in de juiste plaats en schrijf over:
She - has - done - her - hair. (sometimes)

Slide 11 - Question ouverte

Zet in de juiste plaats en schrijf over:
I - have - been - quiet. (usually)

Slide 12 - Question ouverte