havo3- C6-Incongruentie



Wat gaan we doen vandaag?

Doel van de les
15 minuten stil lezen
Terugblik vorige les
Huiswerk bespreken
Start nieuw onderwerp
Aan het werk
 

Telefoon in de kluis? Je jas over de stoel. IPad in de tas
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon



Wat gaan we doen vandaag?

Doel van de les
15 minuten stil lezen
Terugblik vorige les
Huiswerk bespreken
Start nieuw onderwerp
Aan het werk
 

Telefoon in de kluis? Je jas over de stoel. IPad in de tas

Slide 1 - Diapositive

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


In deze les leer je incongruentie herkennen en verbeteren

Slide 2 - Diapositive

havo3- C6-Incongruentie
Geef aan waarom de onderstreepte verwijswoorden fout zijn en noteer het juiste verwijswoord.
1 De bibliotheek organiseert leuke activiteiten voor zijn leden.
2 Het boek Max Havelaar, wat meer dan 150 jaar geleden gedrukt werd, is nog actueel.
3 Nederland stond vroeger bekend om haar handelsgeest.
4 Een hond is voor veel mensen een kameraad met wie ze een hechte band opbouwen.

Slide 3 - Diapositive

havo3- C6-Incongruentie
Juist is:
1 Het woord ‘bibliotheek’ is vrouwelijk (uitgang -theek). – haar.

2 Het boek is geen zin, niet dat of datgene, geen onbepaald voornaamwoord, geen overtreffende trap; je mag niet verwijzen met wat. – dat (boek is een het-woord)

3 Namen van landen zijn onzijdig. – zijn

4Hier wordt met wie gebruikt om te verwijzen naar personen en een hond is geen persoon. – waarmee   


Slide 4 - Diapositive

Bij een enkelvoudig onderwerp hoort een enkelvoudige persoonsvorm en bij een meervoudig onderwerp een meervoudige persoonsvorm. Dat heet congruentie.

Als het getal (= enkelvoud of meervoud) van onderwerp en persoonsvorm ongelijk is, heet dat incongruentie.

Incongruentie is een taalfout, die de volgende oorzaken kan hebben (* betekent ongrammaticaal):

Slide 5 - Diapositive

Het onderwerp is meervoud, maar wordt voor enkelvoud aangezien:
– *In Nederland wordt
softdrugs (ow) al heel lang gedoogd.



Voorbeeld:

Media lijkt enkelvoud, maar is het meervoud van medium





Slide 6 - Diapositive


Het onderwerp (ow) lijkt meervoud, maar is enkelvoud, omdat de kern enkelvoud is:

– *Een aantal (kern v.h. ow; enkelvoud) bezoekers (meervoud) van het pretpark vonden (meervoud) het heel vervelend dat de wachtrijen zo lang waren.


– *Minder dan de helft (kern v.h. ow; enkelvoud) van de aanwezigen (meervoud) stemden (meervoud) voor het voorstel.

Slide 7 - Diapositive

De persoonsvorm en het onderwerp staan ver uit elkaar en daartussen staan andere zinsdelen met een ander getal dan het onderwerp:

– *Uit de gegevens van het waterleidingbedrijf bleek dat de heer (kern v.h. ow; enkelvoud) Jansen, net als zijn buren en veel andere inwoners van de stad, veel minder water hadden (pv; meervoud) verbruikt dan in de jaren ervoor.

Slide 8 - Diapositive

Het meewerkend voorwerp wordt ten onrechte voor het onderwerp aangezien:

– *Omdat de hulpverleners nauwelijks ruimte kregen om hun werk te doen, werden de omstanders (meewerkend voorwerp) verzocht <allemaal een stapje achteruit te doen (onderwerp)>.

(Aan de omstanders (meewerkend voorwerp) wordt <dat> verzocht.)

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

havo3- C6-Incongruentie
Bekijk nog even de voorbeelden in je boek, blz.236

Slide 11 - Diapositive

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 12 - Diapositive

§ 2 Tekstverbanden
Je gaat zo de opdrachten maken. Neem altijd oordopjes mee voor de online opdrachten.
Zet het iedere keer zo in je schrift:
paragraaf-§---bladzijde-blz.---opdracht-opdr.

Staat er: omcirkel, onderstreep of markeer, dan mag je het met potlood in je werkboek maken. 
Is dit niet het geval, dan maak je alles in je schrift!

Slide 13 - Diapositive

Aan de slag

Slide 14 - Diapositive

§ 2 Tekstverbanden
Maken:
C.6 Formuleren

blz.236
opdr. 1 t/m 4
opdr. 1 vraag 2 met potlood omcirkelen in je flexboek
Je maakt verder alles in je schrift!


Slide 15 - Diapositive

havo3- C6-Incongruentie
Tekst

Slide 16 - Diapositive

havo3- C6-Incongruentie
Tekst

Slide 17 - Diapositive

havo3- C6-Incongruentie

Slide 18 - Diapositive

Kies het juiste verwijswoord.
Het bedrijf kon niet voldoen aan de vraag van … klanten.
A
haar
B
hen
C
hun
D
zijn

Slide 19 - Quiz

Kies het juiste verwijswoord.
De apotheek kon niet voldoen aan de vraag van … klanten.
A
haar
B
hen
C
hun
D
zijn

Slide 20 - Quiz

Goed of fout? Leg uit.
De mentoren overhandigden hun aan het eind van het jaar de rapporten.

Slide 21 - Question ouverte

Vul in: 'dat' of 'wat'.
Gisteren zijn er in de mist diverse ongelukken gebeurd, … veel blikschade opleverde.

Slide 22 - Question ouverte

Ik heb het lesdoel bereikt: ik kan fouten met verwijswoorden herkennen en verbeteren
A
Juist
B
Onjuist
C
Mwah

Slide 23 - Quiz