hoofdstuk 1 les 2 opdracht 9 t/m 20

Opdracht 10
Bekijk de foto's en lees de zinnen erbij. 
kies de zin die het best bij de foto past. 
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Opdracht 10
Bekijk de foto's en lees de zinnen erbij. 
kies de zin die het best bij de foto past. 

Slide 1 - Diapositive


A
I feel really dizzy.
B
I hope so too.
C
I think I broke my leg.

Slide 2 - Quiz


A
And then she fell.
B
No, thank you.
C
Let's go

Slide 3 - Quiz


A
Can you help me, please?
B
What happend
C
No thank you.

Slide 4 - Quiz


A
I'm going to get some help.
B
I hope so too.
C
Let's go.

Slide 5 - Quiz

opdracht 11
Welke zin past het best bij de situatie? 
klik het juiste antwoord aan

Slide 6 - Diapositive

Je wilt je collega helpen.
Wat zeg je?
A
Could you help me, please?
B
I don't feel well.
C
Let me help you.

Slide 7 - Quiz

Iemand vraagt hoe je je voelt.
Wat zeg je?
A
No, thanks
B
I feel really dizzy.
C
I hope so too.

Slide 8 - Quiz

Je staat klaar om met een vriend naar de film te gaan.
Wat zeg je?
A
I'm going to get some help .
B
let's go.
C
Please, stay calm.

Slide 9 - Quiz

Een klasgenoot komt met zijn arm in het gips de klas binnen.
Wat zeg je?
A
Can you help me, please?
B
What happend?
C
I hope so too.

Slide 10 - Quiz

Je beste vriend is heel boos.
Wat zeg je?
A
I hope so too.
B
Please, stay calm.
C
No, thanks

Slide 11 - Quiz

Je biedt iemand iets te drinken aan
Wat zeg je?
A
Can you help me, please?
B
What happened?
C
Would you like some water?

Slide 12 - Quiz

lees het uitlegblok

Slide 13 - Diapositive

zet het werkwoord tussen haakjes in de verleden tijd. 

Slide 14 - Diapositive

Kevin (talk) ______ to his friend the whole evening.

Slide 15 - Question ouverte

This tree (fall) _____ on our car last night.

Slide 16 - Question ouverte

opdracht 13
lees de engelse werkwoorden. ze staan in de tegenwoordige tijd. 
Bedenk voor elk woord wat de verleden tijd is. 

Slide 17 - Diapositive

make

Slide 18 - Question ouverte

break

Slide 19 - Question ouverte

play

Slide 20 - Question ouverte

talk

Slide 21 - Question ouverte

watch

Slide 22 - Question ouverte

fall

Slide 23 - Question ouverte

buy

Slide 24 - Question ouverte

do

Slide 25 - Question ouverte

Opdracht 14
Sleep de woordende juiste zin
bought
did
had
made
played
woke up

Slide 26 - Question de remorquage

Opdracht 15
Kijk en luister naar de video op de volgende slide. 
Welke foto past het best bij wat je gezien en gehoord hebt? 

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Lien

Welk plaatje past bij wat je net gehoord hebt?
A
B

Slide 29 - Quiz

Opdracht 16

Slide 30 - Diapositive

bekijk de foto's 
lees de woorden erbij. 
klik op het juiste woord. 

Slide 31 - Diapositive


A
body
B
healty
C
tired

Slide 32 - Quiz


A
juice
B
meat
C
vegetables

Slide 33 - Quiz

Welke foto past het best bij het Engelse woord:
exercises
A
B

Slide 34 - Quiz

Opdracht 17
vertaal de woorden naar het Nederlands.

Slide 35 - Diapositive

three weeks ago

Slide 36 - Question ouverte

difficult

Slide 37 - Question ouverte

healthy

Slide 38 - Question ouverte

vegetables

Slide 39 - Question ouverte

nuts

Slide 40 - Question ouverte

sodas

Slide 41 - Question ouverte

appointment

Slide 42 - Question ouverte

Opdracht 18 

Slide 43 - Diapositive

Opdracht 19
bekijk de video op de volgende slide. 
Je ziet het filmpje met Cathy en de dokter nog een keer. 
Zet een kruisje voor het juiste antwoord. 

Slide 44 - Diapositive

Slide 45 - Lien

Wanneer was Cathy voor het laatst bij de dokter
A
op 3 mei
B
vier weken geleden
C
vorige week woensdag

Slide 46 - Quiz

Hoe gaat het met Cathy's knie?
A
Veel beter dan de laatste keer
B
Ze heeft er nog veel pijn aan.
C
Ze kan nog niet goed lopen

Slide 47 - Quiz

Mag Cathy minder beenoefeningen gaan doen?
A
ja
B
nee

Slide 48 - Quiz

Moet Cathy een nieuwe afspraak maken?
A
Ja, bij de secretaresse.
B
Ja, via de website.
C
Nee, ze hoeft niet terug te komen.

Slide 49 - Quiz

opdracht 20 
sleep de Engelse vertaling naar het Nederlandse woord. 
gezond
vers
vitaminen
moe
drie weken geleden
noten
frisdranken
sap
moeilijk
lichaam
three weeks ago
nuts
body
difficult
healthy
Vitamins
sodas
tired
fresh
juice

Slide 50 - Question de remorquage