bloeddruk BOL zelfsturend

bloeddruk BOL zelfsturend
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
AFPMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

bloeddruk BOL zelfsturend

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdrachten in het boek
Ga naar Boom. Lees  in je boek 9.1 t/m 9.3.en maak de opdrachten 2 t/m 6 uit je boek. Maak vervolgens de overig Lessen up opgaven van les Bloeddruk Bol zelfsturend

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitleg  bloedsomloop

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In de afbeelding is een lengte doorsnede van een schematisch hart weergegeven. Sleep de onderdelen naar het hart.
Rechterboezem
Rechterkamer
Linkerboezem
Linkerkamer
Bloed stroomt het hart in
Bloed stroomt het hart in
Bloed stroomt het hart uit
Bloed stroomt het hart uit

Slide 5 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kleine bloedsomloop
Grote bloedsomloop

Slide 7 - Diapositive

Klik op het geluid icoontje 

Slide 8 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Leg uit wat de functie van de kleine bloedsomloop is en wat van de grote. Gebruik de termen zuurstof en koolstofdioxide.

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De bloedsomloop
Het bloed circuleert in twee gescheiden systemen die in het hart bij elkaar komen.

  • De grote bloedsomloop (lichaamscirculatie)
  • De kleine bloedsomloop (longcirculatie)

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

                   Bloedsomloop
In de grote bloedsomloop zijn de 
slagaders zuurstofrijk, in de kleine 
bloedsomloop zijn ze zuurstofarm. 
Voor de aders geldt het omgekeerde.

In de haarvaten verandert het bloed 
van samenstelling. 

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Via welk van de genummerde bloedvaten komt zuurstofarm bloed het hart binnen?
A
Via bloedvat 1
B
Via bloedvat 2
C
Via bloedvat 3
D
Via bloedvat 4

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hart
Holle spier 

Door harttussenwand gescheiden 
- linkerhelft -> lichaam en weefsels
- rechterhelft -> longslagader

Hartkleppen -> bovenste en onderste helft.  

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hartslag
- Boezemsystole -> samentrekking van de boezems. 

- Kamersystole -> samentrekking van de kamers. 

- diastole -> pauze waarin het hart zich ontspant en boezems vullen met bloed. 

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar zitten de hartkleppen?
A
Tussen de linker - en de rechterhelft van het hart
B
Tussen het hart en de aorta en longslagader
C
Tussen de boezems en kamers in het hart
D
In de aders die naar het hart toelopen

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tellen hartslag/polsslag
A
De normale polsslag is tussen de 60-100
B
De normale polsslag ligt tussen de 100-120
C
De normale polsslag ligt tussen de 80-90
D
De normale polsslag is 60-70

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk nummer is de
Linker kamer
A
1
B
2
C
10
D
9

Slide 18 - Quiz

Het hart is de centrale pomp van de kleine en grote bloedsomloop. Het is een vitaal orgaan in ons lichaam. Het houdt de bloedstroom opgang.
Bouw:
Het is een holle spier met 4 holtes.
Boven: de linker en rechter boezem (Atrium)
Onder: de linker en rechter kamer (Ventrikel)
Kleppen:
De 4 holtes zijn gescheiden door vier kleppen.
Tussen de kamers en de boezems bevinden zich hartkleppen
Dit zijn de AV-kleppen (A staat voor Atrium = boezem; V staat voor Ventrikel = kamer).
De linker-AV-klep heet de mitralisklep (tussen linker boezem en linker kamer)
De rechter-AV-klep is de tricuspidalisklep (tussen rechter boezem en rechter kamer)
De AV-kleppen zorgen ervoor dat het bloed alleen maar vanuit de boezem naar de kamer stroomt, en niet omgekeerd.
Er zitten ook kleppen tussen de kamers en de grote slagaderen.
Tussen de linkerkamer en de aorta (de grote lichaamsslagader) zitten de aortakleppen.
Tussen de rechterkamer en de longslagader zitten de pulmonaliskleppen.


Wat observeer je bij het meten van de hartslag?
A
Ritme, spanning en volume, druk en warmte
B
Frequentie, ritme, warmte en gelijkmatigheid
C
Ritme, warmte, spanning en volume en gelijkmatigheid
D
Frequentie, ritme, gelijkmatigheid, spanning en volume.

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Dankzij hartkleppen stroomt bloed niet terug in de:
A
Boezems
B
Kamers

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarmee wordt de rechter en linker helft van het hart gescheiden?
A
hartkleppen
B
kleppen
C
harttussenwand

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het hart heeft...
A
1 klep
B
2 kleppen
C
3 kleppen
D
4 kleppen

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

leg uit welke kleppen open staan als de kamers zich samentrekken.

Slide 23 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Krans(slag)aders
Kransslagaders 
- hart zuurstofrijk bloed naar hartspier. 
- eerste vertakking aorta. 

Kransaders
- zuurstofarme bloed uit de hartspier weg.
- monden uit rechterboezem 

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Bloeddruk / tensie
- Bovendruk -> hart samentrekt (systolische waarde). Bloeddruk het hoogst.
- Onderdruk -> hart ontspant (diastolische waarde). Bloeddruk op laagst. 

Normale bloeddruk 120 / 80

Bovendruk 140 of hoger -> Hypertensie
Bloeddruk te laag -> Hypotensie 

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Is een bloeddruk van 120/80 een gezonde bloeddruk?
A
Ja
B
Nee

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De boven bloeddruk van een Arteriële bloeddruk is het zelfde als:
A
Systolische Bloeddruk
B
Diastolische Bloeddruk

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de systole bloeddruk? En wat is diastole bloeddruk?
A
Systole: Bloeddruk in actie. Diastole: bloeddruk in rust
B
Systole: Bloeddruk in rust. Diastole: bloeddruk in actie

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De bloeddruk van Marga wordt gemeten. Wat is haar bloeddruk?
A
100/92
B
92/180
C
180/100
D
92/100

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is bloeddruk?
A
De druk waarmee het hart het bloed de slagaders in pompt
B
De druk op de slagaderen tijdens het samentrekken van het hart
C
De druk in de slagaderen in de rustfase van het hart
D
Het verschil tussen de bovendruk en onderdruk

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de bloeddruk?
A
Druk die het bloed uitoefent in een haarvat
B
Druk van bloed op wanden van slagaders
C
Druk van bloed op alleen de linkerkamer
D
Bloed dat heel veel energie heeft

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions