Werken in een restaurant deel C les 1.

1 / 18
suivant
Slide 1: Vidéo
Horeca, Bakkerij en RecreatieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Les 1 deel C. 
Verblijf van gasten.

Slide 2 - Diapositive

De drie gastenfasen:
Ontvangst,
Verblijf,
Afscheid.

Slide 3 - Diapositive

Commerciële vaardigheden. 
- Verkopen
- Extra omzet maken dmv:

--> Bijverkoop
--> Meerverkoop



Slide 4 - Diapositive

Bijverkoop: is een verkooptechniek waarbij de verkoper grotere winst of omzet probeert te halen door de koper een duurder of uitgebreider product of pakket te verkopen dan dat de koper oorspronkelijk van plan was. Bv. luxere hotelkamer, drie gangendiner ipv twee gangen, fles wijn ipv glas etc. Heeft dus te maken met het product wat je al aan het verkopen bent. 

Slide 5 - Diapositive

Meerverkoop: Extra producten en/of diensten verkopen. bv. Door een kopje koffie ter verkopen na het dessert, een excursie in het hotel verkopen, massages aanbieden in een hotel etc. 

Slide 6 - Diapositive

Omschrijf in eigen woorden
waarom je commerciële vaardigheden
moet hebben in een restaurant.
timer
1:00

Slide 7 - Question ouverte

Transporteren. 
- Transporteren = iets van A naar B brengen. 
Gebruik van handen:
- Dragende hand = linker hand
- Werkende hand = rechter hand
Dit is voor iedereen zo! 



Slide 8 - Diapositive

Op welke manieren kan ik
materialen rondbrengen.
timer
2:00

Slide 9 - Question ouverte

Manieren van wegbrengen:
- Dienblad: Glazen, karaf, koffie/thee.
- Dragen met 1 hand: Borden. 
- Dragen met twee handen: Stapel borden.
- Transportbord (is altijd met een servet er op): Bestek en andere materialen.

Slide 10 - Diapositive

Hoe breng ik een stapel borden weg:

Slide 11 - Question ouverte

Met de hand weg brengen. 
Zorg er voor dat je schone handen hebt. 
Gebruik een diendoek of handschoenen. 

Slide 12 - Diapositive

Ik moet bestek naar de gast brengen, dit doe ik:
A
In de hand.
B
Op een bord
C
Op een bord met een servet er op.
D
Niet, laat ze het lekker zelf ophalen.

Slide 13 - Quiz

Je moet een glas drinken naar de gast brengen, dit doe ik:
A
Met een dienblad
B
In de hand.
C
Ik vraag mijn collega dit te doen.

Slide 14 - Quiz

Soepterrine. 

Slide 15 - Diapositive

Hoe breng ik deze naar de
tafel?
A
Ik pak het aan beide kanten vast en loop naar de tafel.
B
Ik zet het op een dienblad en loop naar de tafel.
C
Ik zet het op een bord en loop naar de tafel.
D
Ik zet het op een bord met een servet en loop naar de tafel.

Slide 16 - Quiz

Maken:
Maken: pagina 70 t/m 81
Praktijkopdrachten mag je overslaan. 

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive