wetenschapsleer rechtvaardiging

Waarom kunnen we volgens het fallibilisme beter geen 100% zekerheidseis stellen aan kennis?
1 / 15
suivant
Slide 1: Question ouverte
FilosofieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Waarom kunnen we volgens het fallibilisme beter geen 100% zekerheidseis stellen aan kennis?

Slide 1 - Question ouverte

Welke dominant filosofische stroming van de Wiener Kreis leidde tot reductionisme?

Slide 2 - Question ouverte

Wat was de stellige overtuiging van de logisch-positivisten waardoor het reductionisme tot gevolg had?

Slide 3 - Question ouverte

Wolf 1 heeft scherpe snijtanden, 2 ook en 3 ook. Alle wolven hebben scherpe snijtanden.
Deze denkstap heet:

Slide 4 - Question ouverte

P1 Alle roofdieren hebben scherpe snijtanden. P2Een wolf is een roofdier. C Dus een wolf heeft scherpe snijtanden. Deze denkstap heet:

Slide 5 - Question ouverte

Kijk naar de kubus van Necker (blz 260). Je kunt het bolletje op 2 manieren waarnemen. Waar hangt dit van af?
A
simulatiepratronen
B
selectiviteit van de waarneming
C
subjectiviteit van de waarneming
D
feitelijke waarneming

Slide 6 - Quiz

Wat je waarneemt wordt mede bepaald door je behoefte en belangstelling. Dit ligt aan de ... van de waarnemer

Slide 7 - Question ouverte

Wat houdt het demarcatieprobleem in volgens Popper?

Slide 8 - Question ouverte

Waarom spreken we liever van intersubjectiviteit in de wetenschap ipv objectiviteit?

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Vidéo

Hoe noemen we het probleem dat Popper in zijn wetenschapsfilosofie aan de orde stelde?
A

Slide 11 - Quiz

Wetenschappelijke theorieën zijn volgens Quine onderbepaald. Leg dit uit.

Slide 12 - Question ouverte

De Duhem-Quine stelling houdt in dat:
A
er geen empirische experimenten mogelijk zijn.
B
Dat sense-data niet bestaan.
C
Dat experimenten alleen in de wetenschap kloppen.
D
Dat er geen cruciale experimenten bestaan.

Slide 13 - Quiz

Wat zijn anomalieën eigenlijk?
A
feiten die een theorie verzwakken
B
weerleggingen van een theorie
C
onverklaarbare afwijkingen van een theorie
D
onregelmatigheden in een theorie

Slide 14 - Quiz

Noem een voorbeeld van een paradigmaswitch.

Slide 15 - Question ouverte