Levensloop hfd 5 deel 2

• Economie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Vermogen verandert

nominale veranderingen

reële veranderingen

De nominale waarde van het vermogen verandert door:

• instroom en uitstroom (sparen en consumeren)
  
• koersverandering van beleggingen die niet waardevast zijn (aandelen)
  
• rendement (rente of dividend)
  

Waarom zijn aandelen risicovoller dan obligaties?
Bij obligaties ligt het rendement en de nominale waarde vast.

Op een spaarrekening staat € 150,-. De rente is 0,3%. Bereken het saldo na twintig jaar.

1. 150 x 0,003 x 20 = € 9,-
2. 150 x 1,003 x 20 = € 3.009,-
3. 150 x 0,003 x 20 + 150 = € 159,-
4. 150 x 1,003^20 = € 159,26

Op een spaarrekening staat € 100,-. De rente is 0,7%. Bereken het rendement na een jaar.

1. 100 x 1,007 = € 100,70
2. 100 x 0,07 = € 7
3. 100 x 0,007 = € 0,70
4. 100 x 1,07 = € 107

Op een spaarrekening staat € 150,-. De rente is 0,3%. Bereken het saldo na twee jaar.

1. 150 x 0,003 x 2 = € 0,90
2. 150 x 1,003 x 2 = € 300,90
3. 150 x 0,003 x 2 + 150 = € 150,90
4. 150 x 1,003^2 = € 150,90

Op een spaarrekening staat
€ 2.500.000,-. De rente is -0,02%. Bereken het saldo na een jaar.

1. 2.500.000 x 1,002 = € 2.505.000
2. 2.500.000 x 0,998 = € 2.495.000
3. 2.500.000 / 1,0002 = € 2.499.500,10

Op een rekening staat € 1.200,-. De rente is 0,5%. Wat was het saldo een jaar geleden?

1. 1.200 / 1,005 = € 1.194,03
2. 1.200 x 0,995 = € 1.194

De reële waarde van het vermogen verandert door:

• verandering van de nominale waarde
  
• prijsveranderingen
  

Door inflatie (prijsstijging) daalt de reële waarde van het vermogen.

Door deflatie (prijsdaling) stijgt de reële waarde van het vermogen.

De reële waarde van het vermogen stijgt als de nominale waarde sneller            dan de prijzen.

De reële waarde van het vermogen daalt als de nominale waarde sneller            dan de prijzen.

De reële waarde van het vermogen stijgt als de nominale waarde langzamer            dan de prijzen.

De reële waarde van het vermogen daalt als de nominale waarde langzamer          dan de prijzen.

Stijgt

Daalt

De reële waarde van het vermogen stijgt als de nominale waarde sneller            dan de prijzen.

De reële waarde van het vermogen daalt als de nominale waarde sneller            dan de prijzen.

De reële waarde van het vermogen stijgt als de nominale waarde langzamer            dan de prijzen.

De reële waarde van het vermogen daalt als de nominale waarde langzamer          dan de prijzen.

Stijgt

Daalt

Rekenen met veranderingen

Bij het rekenen met veranderingen gebruik je indexcijfers.

De basiswaarde van een indexcijfer is altijd 100.

De nieuwe waarde van een indexcijfer is 100 + de procentuele verandering.

Bijvoorbeeld: in een jaar stijgen de prijzen stijgen met 1%. Het indexcijfer wordt 100 + 1 = 101.  (N.B. er is geen eenheid!) 

De reële waarde berekenen

Reëel indexcijfer = (nominaal indexcijfer / prijsindexcijfer) x 100

Voorbeeld het nominaal vermogen stijgt met 3%. De prijzen stijgen met 1%. Het reëel vermogen verandert met:
RIC = NIC/PIC x 100 --> (103/101) x 100 = 101,98 --> 1,98% stijging.

RIC = NIC/PIC x 100
De nominale waarde van een vermogen stijgt met 3%. De inflatie is 2%. Bereken het reëel indexcijfer.

1. RIC = 103/102 x 100 = 100,98
2. RIC = 103/98 x 100 = 105,1
3. RIC = 102/103 x 100 = 99,03

RIC = NIC/PIC x 100
Het rendement van een nominaal vermogen in een jaar is 2,6%. De inflatie is 3,2%.
Bereken de verandering van de reële waarde.

1. RIC = 103,2 - 102,6 = 100,6, dus een stijging met 0,6%.
2. RIC = 103,2/102,6 x 100 = 100,58, dus een stijging met 0,58%
3. RIC = 102,6/103,2 x 100 = 99,42, dus een daling met 0,58%
4. RIC = 102,6 x 0,968 = 99,32, dus een daling met 0,68%.