Oefenen met flitskaarten (onderin naast de Test Jezelf)
Test jezelf 4.1 maken online
Wat je niet af hebt in de klas wordt huiswerk!
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Vidéo
Waaruit bestaat een gesloten stroomkring?
A
spanningsbron-stroomdraden-lamp-
B
spanningsbron-lamp
C
spanningsbron-stroomdraden
D
spanningsbron
Slide 23 - Quiz
Wat is géén spanningsbron?
A
Stopcontact
B
Batterij
C
Accu
D
Lampje
Slide 24 - Quiz
welk onderdeel levert elektriciteit?
A
stroomdraden
B
spanningsbron
C
lamp
D
schakelaar
Slide 25 - Quiz
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
Slide 28 - Vidéo
Elektrische stroom vervoert elektrische energie. Hoeveel energie er wordt vervoerd, hangt af van de spanning en de stroomsterkte. Hier staan vier uitspraken daarover. Welke uitspraak is waar?
A
Als je de stroom inschakelt, komt het vervoer van energie op gang.
B
Als je de stroom uitschakelt, is de spanning ook verdwenen.
C
Een hoge spanning vervoert evenveel energie als een lage spanning.
D
Hoe meer stroom er loopt, hoe minder energie er wordt vervoerd.
Slide 29 - Quiz
Ampère staat voor
A
spanning
B
druk
C
stroomsterkte
Slide 30 - Quiz
Eenheid van spanning
A
Ampere
B
Watt
C
Volt
Slide 31 - Quiz
Hoort deze uitspraak bij spanning of stroomsterkte?
Uitgedrukt in Volt
A
spanning
B
stroomsterkte
Slide 32 - Quiz
Slide 33 - Diapositive
Sleep de spanningsbronnen naar de juiste spanning.
4.5 V
6 V
230 V
10.000 V
Platte batterij
Stopcontact
Centrale
Dynamo
Slide 34 - Question de remorquage
6 batterijen van 1,5 V worden op de juiste manier in serie geschakeld. dit levert een spanning op van:
A
0 V
B
1,5 V
C
4,5 V
D
9 V
Slide 35 - Quiz
Slide 36 - Diapositive
Slide 37 - Vidéo
Sleep de teksten die bij een spanningsbron horen naar het woord.
Spanningsbron
batterij
levert elektriciteit
heeft een plus en minpool
heeft een noord en zuidpool
stopcontact
dynamo
zorgt dat er stroom kan lopen
op de polen van de batterij staat stroom
op de polen van de batterij staat spanning
Slide 38 - Question de remorquage
Aan het werk:
Lezen: theorie paragraaf 4.1 goed door
Maken: opdrachten 1 t/m 9 Online of in je Werkboek
Oefen met de Vaardigheidstrainer (Naast opdracht 12)
Oefenen met flitskaarten (onderin naast de Test Jezelf)
Test jezelf 4.1 maken
Lezen: theorie paragraaf 4.2 goed door
Maken: opdrachten 1 t/m 8 Online of in je Werkboek
Oefen met de Vaardigheidstrainer
Oefenen met flitskaarten (onderin naast de Test Jezelf)
Test jezelf 4.2 maken
Slide 39 - Diapositive
Aan het werk:
Lezen: theorie paragraaf 4.2 goed door
Maken: opdrachten 1 t/m 8 Online of in je Werkboek
Oefen met de Vaardigheidstrainer
Oefenen met flitskaarten (onderin naast de Test Jezelf)
Test jezelf 4.2 maken
Slide 40 - Diapositive
Slide 41 - Diapositive
Proefopstelling proef 1, blz. 173
De volgende 3 dia's laten de proefopstellingen zien.
Slide 42 - Diapositive
Slide 43 - Diapositive
Slide 44 - Diapositive
Slide 45 - Diapositive
Proefopstelling proef 2, blz. 174
De volgende 4 dia's laten de proefopstellingen zien.
Slide 46 - Diapositive
Slide 47 - Diapositive
Slide 48 - Diapositive
Slide 49 - Diapositive
Slide 50 - Diapositive
Slide 51 - Diapositive
Programma
Maak introductievragen online van H4 (10 vragen)
Klaar? Lees theorie 4.1 goed door.
Uitleg 4.1
Zelfstandig werken aan opdrachten 4.1 (opdracht 1 t/m 9)
Oefen met Vaardigheidstrainer online (Naast opdracht 12)