Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Bonjour!
Bonjour!
Slide 1 - Diapositive
Aujourd'hui
- Antwoordenblad (Bron B)
- Bron C
- Project
- Évaluation
Slide 2 - Diapositive
Les buts
Aan het einde van deze les:
Je kunt over je familie vertellen. (A2)
Je weet hoe je mannelijke en vrouwelijke bijvoeglijk naamwoorden uitspreekt.
Je kunt eenvoudige vergelijkingen maken en dit toepassen voor je presentatie.
Slide 3 - Diapositive
Denken, delen, uitwisselen
Met wie woon jij?
Un Jour Dans ma Vie (stencil 1 - exercice 2)
Wissel de zinnen die je hebt vertaald uit met je buurman/-vrouw.
Help elkaar en corrigeer de zinnen waar nodig.
timer
3:00
Slide 4 - Diapositive
Correction ex. 9 + 10 + 11
Slide 5 - Diapositive
Bron C - page 58
Slide 6 - Diapositive
Caractéristiques
Projectboekje (p. 28)
Som een aantal eigenschappen op van jezelf en de personen met wie je woont. Bijv: "Ik ben sociaal. Mijn broertje is koppig."
timer
2:00
Slide 7 - Diapositive
Les comparaisons
Slide 8 - Diapositive
les comparaisons (I)
Je gebruikt een comparaison als je een vergelijking wilt maken tussen twee of meerdere dingen. Bijvoorbeeld...
- Ik ben groter dan mijn broertje.
- Ik ben even slimals mijn zus.
- Ik ben minder zwaardan mijn vader.
Het dikgedrukte is hier de vergelijking.
Slide 9 - Diapositive
les comparaisons (II)
We leren nu de vergrotende trap
(meer/minder ... dan, even ... als)
meer ... dan = plus ... qu(e)
minder ... dan = moins ... qu(e)
even ... als = aussi ... qu(e)
Op de puntjes komt een bijv. naamwoord te staan.
Let op! Het bijv. nw. moet je qua vorm aanpassen aan het onderwerp.
Slide 10 - Diapositive
Les comparaisons
Slide 11 - Diapositive
les degrés de comparaison
timer
4:00
Slide 12 - Diapositive
les degrés de comparaison
Slide 13 - Diapositive
Caractéristiques
Projectboekje (p. 28)
Maak nu een aantal vergelijkingen tussen jezelf en je familieleden. Je kunt de zinnen opschrijven in je schrift, of je PB. Let op! Je moet verschillende soorten vergelijkingen maken: + / = / -
timer
5:00
Slide 14 - Diapositive
Évaluation: Wat heb je vandaag geleerd? Noem één lesonderdeel wat je zinvol vond en waarom:
Slide 15 - Question ouverte
Stelling: "Ik heb een goed begin gemaakt voor mijn presentatie!"