Fase 2, les 3: Werkwoordspelling verledentijd

1 / 12
suivant
Slide 1: Vidéo
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Slide 2 - Vidéo

Toen die hond in de sloot was gevallen, .... (stinken) hij een uur in de wind.
A
stinkte
B
stank
C
stonk
D
stinkde

Slide 3 - Quiz

’Hmmm, daar moet ik toch even over nadenken’, .... (brommen) de klant gisteren nors.
A
bromte
B
bromde
C
bromtte
D
bromdde

Slide 4 - Quiz

Hij .... (antwoorden) wel, maar ik kon hem niet verstaan.
A
antwoorde
B
antwoordde
C
antwoordte
D
antwoorte

Slide 5 - Quiz

Ooit .... (pochen) Geraldine nog over haar familie.
A
pochte
B
pochde
C
pochtte
D
pochdde

Slide 6 - Quiz

De kok .... (bereiden) vorig jaar een heerlijke groenteschotel.
A
bereide
B
bereidde
C
bereidte
D
bereitte

Slide 7 - Quiz

Het leek erop dat de directie onze protesten .... (saboteren).
A
saboteerte
B
saboteerde
C
saboteertte
D
saboteerdde

Slide 8 - Quiz

’Waar kun je hier de lekkerste stroopwafels kopen?’, .... (willen) de toerist toen weten.
A
wol
B
wiel
C
wilde
D
wilte

Slide 9 - Quiz

.... (haten) je hem vroeger echt zo erg?
A
hate
B
haate
C
hatuh
D
haatte

Slide 10 - Quiz

Uit de luidsprekers .... (schallen) klassieke muziek.
A
schiel
B
schol
C
schal
D
schalde

Slide 11 - Quiz

Toen .... (bruisen) en borrelde het mengsel hevig.
A
bruiste
B
bruisde
C
bruistte
D
bruisdde

Slide 12 - Quiz