0-meting E-commerce (Les 1 FC)

Test LJ3 N4 FC
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Test LJ3 N4 FC

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De "P" van promotie:
A
gaat over aankleding en inrichting van de winkel
B
is heel flexibel, je kunt het snel aanpassen
C
gaat over alle activiteiten om de verkoop te bevorderen
D
Is het minst flexibele instrument van de retailmix

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de 5 onderdelen van de promotiemix?
A
Reclame, persoonlijke verkoop, public relations, sales promotion en directe communicatie.
B
Reclame, persoonlijke verkoop, publiciteit, sales promotion en directe marketing.
C
Reclame, persoonlijke verkoop, publiciteit, sales promotion en directe communicatie.
D
Reclame, online marketing, publiciteit, sales promotion en directe communicatie.

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een aanbieder biedt zijn producten aan via meerdere verkoopkanalen. Het ene kanaal weet niet wat het andere kanaal doet. Prijzen kunnen bijvoorbeeld in de winkel anders zijn dan online. Dit is een voorbeeld van:
A
Monochanneling
B
Crosschanneling
C
Multichanneling
D
Omnichanneling

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Gratis aandacht in de media bij bijvoorbeeld opening winkel valt onder:
A
Sponsoring
B
Free publicity
C
Public relations

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het doel van public relations?
A
Alle publieksgroepen te informeren en positief te beïnvloeden.
B
Naamsbekendheid vergroten.
C
Gratis aandacht in media krijgen.

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Direct marketing is
A
het kopen van gegevens van een adressenmakelaar
B
het uitzenden van een reclamespot op tv
C
het sturen van e-mails of brieven aan mogelijke klanten
D
het maken van reclame via posters

Slide 7 - Quiz

A: E-business       B: E-tailing
C: E- commerce  D: Online marketing
Wat is GEEN nadeel voor een retailer van verkopen via internet
A
Het is duur en lastig om op te zetten.
B
Hij moet zich veel bezig houden met ict
C
Hij moet veel weten van logistiek
D
De servicedesk moet altijd goed bereikbaar zijn

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Dropshipping is het verkopen via een website of webwinkel van producten:
A
Die iemand anders op voorraad heeft
B
waarbij alle taken na het bestellen door een ander bedrijf worden uitgevoerd

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Dropshipping is illegaal
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Fulfillment is alle taken na het moment van bestellen in de webwinkel door een ander bedrijf laten uitvoeren (dus voorraadbeheer, levering, betaling en facturatie).
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Search Engine Optimization (SEO) heeft als doel om zo hoog mogelijk in Google te komen
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Search Engine Advertising (SEA) =
A
Hoog in Google
B
Betaling in Google
C
Tekstschrijven in Google
D
Heeft niks met Google te maken

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Onder welke "P" uit de retailmix valt het assortimentsbeleid
A
promotie
B
prijs
C
product
D
plaats

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De 'S' in de SWOT-analyse staat voor:
A
Sterkte
B
Solvaliteit
C
Service
D
Segementatie

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Fluctuerende prijzen van hotelkamers of vliegtickets noemen we
A
Tradingmanagement
B
Yieldmanagement
C
USP
D
klantenbinding

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het koopbeslissingsproces begint met
A
Verzamelen van informatie
B
Evalueren van alternatieven
C
Bewust worden van behoeften
D
Inspireren

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een situationele factor is bijvoorbeeld:

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hierachter ze je de piramide van:
A
Pavlov
B
Van Berenschot
C
van Foeken
D
Maslow

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar staat de eerste A voor in het AIDA-model?
A
Action
B
Accuracy
C
Attention
D
Assimilation

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar staat de laatste A voor in het AIDA-model?
A
Action
B
Accuracy
C
Attention
D
Assimilation

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Philips, Sony en Samsung zijn
voorbeelden van een.....
A
paraplumerk
B
winkeliersmerk
C
individueel fabrikantenmerk
D
B-merk

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welke fase in de ontwikkeling van een product is de afzet het hoogst?
A
Volwassenheidsfase
B
neergangsfase
C
groeifase
D
introductiefase

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Geef twee voordelen van online verkoop

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Geef twee nadelen van online verkoop

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar staat de 'B' voor in B2B?

Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar staat de 'C' voor in B2C?

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je duurdere artikelen wilt toevoegen aan jouw huidige assortiment dan noemen we dat:
A
versterken
B
trading up
C
upgraden
D
kannibalisatie

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noemen we het als een introductie van een artikel ten koste gaat van de verkoop van een ander artikel
A
optimalisatie
B
trading up
C
trading down
D
kannibalisatie

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Koffie voor €1, een donut voor €3, koffie en een donut voor €4 is een voorbeeld van
A
Concurrentiegeorieën-teerde prijsstrategie
B
Actief prijsbeleid
C
Passief prijsbeleid
D
Neuromarketing

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer de NS ouderen boven de 65 jaar 10% korting biedt op een weekend retour spreek je van:
A
Kostengeoriënteerde prijsstrategie
B
Consumenten georiënteerde prijsstrategie
C
Positieve prijsdiscriminatie
D
Assortiments prijsstrategie

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer past een bedrijf going rate pricing toe?
Als de prijs bepaald wordt door.........
A
de hogere prijs van de concurrenten
B
de gemiddelde prijs van de concurrenten
C
de lagere prijs van de concurrenten
D
Integrale kostprijs

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke P mist nog in de marketingmix?
Product, plaats, prijs, personeel, promotie …
A
Politiek
B
Periodiek
C
Presentatie
D
Perceptie

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions