Erfelijkheid les 4

Planning

• Herhaling 7.1-7.3
• Uitleg 7.4
• Aan de slag of extra uitleg
  

Leerdoelen

• Je weet het verschil tussen genen en allelen
• Je kent de begrippen dominant/recessief, homozygoot en heterozygoot
• Je weet wat een kruisingsschema inhoudt

Elke gewone lichaamscel bevat

1. 23 Chromosomen
2. 34 Chromosomen
3. 46 Chromosomen
4. 92 Chromosomen

Geslachtscellen bevatten

1. 23 chromosomen
2. 34 chromosomen
3. 46 chromosomen
4. 92 chromosomen

Aantal paar chromosomen in lichaamscellen is: ..
Aantal paar chromosomen in geslachtscellen: ..

Je fenotype komt tot stand door:

1. alleen je chromosomen
2. alleen milieu
3. chromosomen en milieu

Welke volgorde van 'groot naar klein' klopt?

1. DNA--> gen --> chromosoom
2. Gen --> DNA --> chromosoom
3. Chromosoom --> gen --> DNA
4. DNA --> gen --> chromosoom

Wat is een gen?

1. Een ander woord voor chromosoom
3. Een stukje DNA wat codeert voor een eigenschap

Dominant/recessief

Dominant allel: overheerst-->aangegeven met een hoofletter (B)

Recessief: valt weg bij een dominant allel-->aangegeven met een kleine letter (b)

Andere vorm: intermediair (beide dominant)

Gebruik handige letters: Aa, Bb, Dd

Dus niet: Cc, Oo

Gereserveerd zijn: X, Y, I

Bijvoorbeeld

Allel voor bruine ogen B

Allel voor blauwe ogen b

Genotype blauwe ogen:              -bb

Genoptype  bruine ogen    -BB of Bb

Aa

Welk allel is dominant? Wit of zwart?

AA

aa

Homo/heterozygoot

BB of bb: 2 dezelfde allelen: homozygoot

Bb: 2 verschillende allelen : heterozygoot

Voorbeeld kruisingsschema

https://www.bioplek.org/4ath/4ath_stw3_blad4_erf.html

Maken 7.4

Opdracht 15-19

https:

Wat heb je vandaag geleerd?