les 2 Integrale kostprijs

• Calculaties
• MBO
• Studiejaar 2

les 2 Integrale kostprijs

Huurkosten zijn:

1. constante kosten
2. variabele kosten

Grondstofkosten zijn:

1. constante kosten
2. variabele kosten

de inkoopwaarde van een product valt onder de:

1. constante kosten
2. variabele kosten

Het aantal producten dat je komend jaar verwacht te gaan verkopen noem je de:

1. werkelijke afzet
2. normale afzet

De standaard kostprijs noem je ook wel de:

1. geschatte verkoopprijs
2. integrale kostprijs
3. iwo
4. kortingsbedrag

de kostprijs:

1. is de verkoopprijs excl. btw
2. de netto verkoopprijs
3. de prijs waarin al de gemaakte kosten verrekend zijn
4. optelsom van de constante kosten

Aan het eind van de les kan je de commerciële kostprijs bereken

Fabricage kostprijs = integrale kostprijs = standaard kostprijs

   Verkoopkosten = Constante verkoopkosten + Variabele verkoopkosten

                                              Normale afzet                       Verwachte afzet

+ € 3,00 = € 3,25

De constante kosten van de fabricageafdeling zijn € 350.000,-, de variabele kosten bedragen € 546.000,-. De normale productie is 50.000 stuks, de werkelijke productie is 42.000 stuks. De verkoopkosten bedragen € 12,50 per stuk.

a. Bereken de constante kosten.     

b. Bereken de variabele kosten.  

c. Bereken de commerciële kostprijs     

De constante kosten van de fabricageafdeling zijn € 350.000,-, de variabele kosten bedragen € 546.000,-. De normale productie is 50.000 stuks, de werkelijke productie is 42.000 stuks. De verkoopkosten bedragen € 12,50 per stuk.

a. Bereken de constante kosten.     

   

   €350.000 / 50.000 = € 7,00

b. Bereken de variabele kosten.       

    

    € 546.000 / 42.000 = € 13,00

c. Bereken de commerciële kostprijs

     € 20 + € 12,50 = € 32,50

Maken module 6.2 opdracht 8 t/m 13