KGT C5 Gram §5 L1

Cursus 5 Grammatica § 5
 blz. 210
*Lesdoel: 
Je weet wat een persoonlijk voornaamwoord is.
Je weet wat een bezittelijk voornaamwoord is.

* Vorige les: voegwoorden
* Controle huiswerk> online Cursus 5 § 3> opdracht 1 t/m 5
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Cursus 5 Grammatica § 5
 blz. 210
*Lesdoel: 
Je weet wat een persoonlijk voornaamwoord is.
Je weet wat een bezittelijk voornaamwoord is.

* Vorige les: voegwoorden
* Controle huiswerk> online Cursus 5 § 3> opdracht 1 t/m 5

Slide 1 - Diapositive

Wat weet jij nog van een voegwoord?

Slide 2 - Question ouverte

Wat is volgens jou een bezittelijk voornaamwoord?

Slide 3 - Question ouverte

Aantekening Grammatica § 5 blz. 210

Slide 4 - Diapositive

Wat klopt?
Een persoonlijk voornaamwoord..
A
Een naam kan ook een persoonlijk voornaamwoord zijn
B
verwijst vaak naar een persoon
C
zegt iets over bezit
D
staat achter een zelfstandig naamwoord

Slide 5 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een persoonlijk voornaamwoord?
A
jij
B
hond
C
huis
D
schaar

Slide 6 - Quiz

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?
A
Mijn, jouw, uw, ons
B
Ik, jij, hij, zij, wij
C
Wijst iets aan: deze, die, dit en dat
D
Plakt twee zinnen aan elkaar

Slide 7 - Quiz

Is 'hij' een persoonlijk voornaamwoord?
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quiz

Ik heb de sleutels van Madelon geleend.

Het persoonlijk voornaamwoord is / de persoonlijke voornaamwoorden zijn...
A
ik
B
ze
C
Madelon
D
ik / ze

Slide 9 - Quiz

Zelfstandig werken of instructiegroep 

Basisstof: 
* Online: Cursus 5 §5 blz. 210> maken opdracht 1 t/m 6 in je werkboek/schrift of online.

Klaar?
Online trainen> Cursus 5 § 3> voegwoorden
timer
25:00

Slide 10 - Diapositive

Nieuwsbegrip
1) Kies iemand om aan de opdrachten van Nieuwsbegrip te werken. 
2) Bekijk samen de titel, tussenkopjes en de afbeeldingen. 
3) Lees om de beurt een alinea.
4) Maak de opdrachten die jouw docent aangeeft op het whiteboard.

Klaar? Werk aan de opdrachten van woordenschat

Slide 11 - Diapositive

Evaluatie





Wat ging er goed deze les?

Slide 12 - Diapositive

De persoonsvorm is altijd een...
A
werkwoord
B
een persoon

Slide 13 - Quiz