De spelers van Ajax zijn dit seizoen kampioen geworden omdat zij de meeste punten hebben behaald. Benoem het voegwoord.
Slide 13 - Question ouverte
Ik wil vandaag snel naar huis want het is heel warm op school. Benoem het voegwoord.
Slide 14 - Question ouverte
Hoofdzin + hoofdzin
Als er twee hoofdzinnen worden samengesteld, staat er altijd een nevenschikkend voegwoord (signaalwoord) tussen. Dat zijn de woorden:
dus, en, want, of & maar (DEWOM).
De docent roept de leerlingen, dus stoppen zij met praten.
Slide 15 - Diapositive
Bijzinnen
Waar een hoofdzin een zelfstandige zin is, is een bijzin dat niet. Een bijzin is juist afhankelijk en kan niet bestaan zonder een hoofdzin.
In een bijzin:
kunnen tussen het onderwerp en de pv andere zinsdelen staan
staat de pv vaak achteraan
Een bijzin heeft een hoofdzin 'nodig': je voelt dat de zin niet af is.
Voorbeeld: Ik vind hem heel slim, hoewel hij af en toe wel slordig is.
Slide 16 - Diapositive
Bijzin
Een bijzin wordt altijd gekoppeld aan een hoofdzin met een onderschikkend voegwoord (signaalwoord). Daarvan zijn er veel meer: wanneer, als, terwijl, zodra, voordat, voor, nu, toen, nadat, zolang als, totdat, sinds, doordat, zodat, waardoor, omdat, opdat, indien, mits, tenzij, hoewel, ofschoon, ondanks dat, zoals, alsof, dat .....
Wie als eerste over de finish is, wint het toernooi.
--> hoofdzin: wint het toernooi
--> bijzin: wie als eerste over de finish is
Mijn moeder zei dat ik als baby altijd aan het lachen was.
--> hoofdzin: Mijn moeder zei
--> bijzin: dat ik als baby altijd aan het lachen was
Slide 17 - Diapositive
Dus:
HZ + HZ = nevenschikking
De zinnen zijn gelijkwaardig
Dus:
HZ + BZ = onderschikking
BZ + HZ = onderschikking
Bijzin kan niet op zichzelf bestaan. Heeft een hoofdzin nodig.
Slide 18 - Diapositive
Hoofd- en bijzinnen
Er zijn dus een paar combinaties mogelijk:
1. {hoofdzin} + {hoofdzin}
Hij zwaait opa en oma uit, want die gaan een grote reis maken.
2. {hoofdzin} + (bijzin)
Hij hoopt dat hij opa en oma kan uitzwaaien.
3. (bijzin)+ {hoofdzin}
Omdat opa en oma op reis gaan, zwaait hij ze uit.
Slide 19 - Diapositive
Hoofd- en bijzinnen
Zo herken je hoofd- en bijzinnen:
Maak de zin vragend; dan vind je de PV van de hoofdzin.
Verander de zin van tijd; dan vind je alle PV's in de zin.
Zoek van de zinnen alle PV's en O's.
Probeer of je tussen de PV en O een woord kunt invoegen.
- Dat lukt niet: hoofdzin.
- Dat lukt wel: bijzin.
Slide 20 - Diapositive
Kenmerken hoofdzin:
- O en PV staan naast elkaar.
- PV staat op plek 1 of 2 in de zin.
- Elke samengestelde zin heeft een HZ.
- Een samengestelde zin kan 2 HZ hebben.
Kenmerken bijzin:
- O en PV staan niet naast elkaar/ je kunt het woordje 'niet' ertussen zetten.
- PV staat op de laatste of op de een na laatste plek in de zin.
- Niet elke samengestelde zin heeft een BZ.
- BZ kan vooraan of achteraan staan.
Slide 21 - Diapositive
Ik vertrouw die politicus niet, omdat hij al vaak gelogen heeft.
A
Hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
Slide 22 - Quiz
Jan ziet Elly achter het raam en Wieke ziet Jan op de fiets.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
Slide 23 - Quiz
De tuin is nat, doordat het regent.
A
hoofdzin + hoofzin
B
hoofdzin + bijzin
Slide 24 - Quiz
Het meisje slaat haar zusje en zij stompt haar broertje, omdat ze stom doen.
A
hoofdzin + hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + hoofdzin + bijzin
C
hoofdzin + bijzin + bijzin
Slide 25 - Quiz
Ik zwem in de zee en daarna lig ik op het strand.
'en' is een nevenschikkend voegwoord en voegt
A
een hoofdzin en een bijzin aan elkaar
B
een hoofdzin en een hoofdzin aan elkaar
Slide 26 - Quiz
Voegwoorden die een hoofdzin en een bijzin aan elkaar voegen zijn
A
nevenschikkende voegwoorden
B
onderschikkende voegwoorden
Slide 27 - Quiz
Zijn de zinnen die je achter de volgende zin kunt plaatsen hoofdzinnen of bijzinnen?
Annet is zenuwachtig, want......
timer
0:30
Hoofdzin
Bijzin
ze heeft nog nooit eerder opgetreden.
morgen moet ze naar de tandarts.
Slide 28 - Question de remorquage
Zijn de zinnen die je achter de volgende zin kunt plaatsen hoofdzinnen of bijzinnen?
Mijn pianoleraar vond dat ik erg goed had gespeeld,
timer
0:30
Hoofdzin
Bijzin
hoewel ik veel foutjes maakte.
want ik maakte geen foutjes.
Slide 29 - Question de remorquage
Opdracht
Open les 1 samengestelde zinnen en voegwoorden.
Maak vervolgens slide 31 t/m 44.
Slide 30 - Diapositive
Zijn de zinnen die je achter de volgende zin kunt plaatsen hoofdzinnen of bijzinnen?
Annet is zenuwachtig, omdat
timer
0:30
Hoofdzin
Bijzin
ze nog nooit eerder heeft opgetreden.
ze morgen naar de tandarts moet.
Slide 31 - Question de remorquage
Zijn de zinnen die je achter de volgende zin kunt plaatsen hoofdzinnen of bijzinnen?
Het gaat regenen, ......
timer
0:30
Hoofdzin
Bijzin
maar af en toe zal de zon schijnen.
hoewel de de zon af en toe zal schijnen.
Slide 32 - Question de remorquage
Deze meneer beweert dat een blaffende hond niet bijt.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ
Slide 33 - Quiz
Of Nederland snel uit de crisis komt, wachten we maar af.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ
Slide 34 - Quiz
Wie de dader van de moord is, wordt nog niet bekend gemaakt.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ
Slide 35 - Quiz
Sneeuwwitje werd ziek, doordat ze van de vergiftigde appel at.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ
Slide 36 - Quiz
In het uitgaansgebied hangen camera's, want die vergroten de veiligheid.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ
Slide 37 - Quiz
De meeste voetbalkenners twijfelen eraan of Nederland ooit wereldkampioen kan worden.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ
Slide 38 - Quiz
Welk onderdeel vind jij nog lastig?
Slide 39 - Question ouverte
Wat ging goed?
Slide 40 - Diapositive
Ik weet wat ik deze periode kan verwachten
Ja
Nee
Een beetje
Slide 41 - Sondage
Ik weet het verschil tussen een hoofd- en een bijzin.
Ja
Nee
Een beetje
Slide 42 - Sondage
Ik weet het verschil tussen onderschikkend en nevenschikkend