3x2 Leesvaardigheid herhaling

Welkom!
Telefoon in de telefoontas.
Ga lekker zitten en pak je boek en je schriften.
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Telefoon in de telefoontas.
Ga lekker zitten en pak je boek en je schriften.

Slide 1 - Diapositive

Doelen
Je weet weer hoe een tekst is opgebouwd.
Je kent de signaalwoorden weer.

Slide 2 - Diapositive

Programma
  • Wat weet je nog: opbouw van een tekst
  • Wat weet je nog: signaalwoorden
  • Signaalwoorden: oefening 
  • Werken aan weektaak voor morgen
  • Vooruitblik (1 minuut)

Slide 3 - Diapositive

Opbouw van een tekst
Inleiding
Middenstuk/kern
Slot

Slide 4 - Diapositive

Inleiding
1. Onderwerp aankondigen
2. Kort, grappig of bijzonder verhaal vertellen
3. Vraag stellen
4. Aanleiding voor het schrijven van de tekst noemen

Slide 5 - Diapositive

Middenstuk
  • Deelonderwerpen: 1 per alinea
  • Alinea's verbonden door:
    - signaalwoorden
    - herhaling
    - overgangszinnen met een verwijzing
    - aankondigende zinnen
  • Alinea = kernzin + toelichting/voorbeelden 

Slide 6 - Diapositive

Slot
Samenvatting
Conclusie
Advies

Slide 7 - Diapositive

Wat nog meer?
  • Objectief en subjectief
  • Signaalwoorden en verbanden
  • Onderwerp
  • Hoofdgedachte
  • Deelonderwerp 

Slide 8 - Diapositive

Programma
  • Wat weet je nog: opbouw van een tekst
  • Wat weet je nog: signaalwoorden
  • Signaalwoorden: oefening 
  • Werken aan weektaak voor morgen
  • Vooruitblik (1 minuut)

Slide 9 - Diapositive

Aantekening: leesvaardigheid
Woorden, zinnen en alinea's hebben met elkaar te maken =
      = tekstverband.

Tekstverband wordt met signaalwoorden aangegeven.

Door te letten op tekstverbanden kun je een tekst beter begrijpen.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Wat is een signaalwoord
Wat zijn signaalwoorden?
A
Woorden die verbanden tussen zinnen leggen
B
Woorden die zelfstandig een betekenis hebben
C
Woorden die iets zeggen over het zelfstandignaamwoord
D
Woorden die extra informatie geven

Slide 12 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor opsomming?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan

Slide 13 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor een voorwaarde?
A
En
B
Maar
C
Mits
D
Dus

Slide 14 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor tegenstelling?
A
zoals
B
daarnaast
C
echter
D
zo

Slide 15 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor voorbeeld?
A
ten eerste
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan

Slide 16 - Quiz

Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor 'tijd'?
A
eerst
B
ten slotte
C
daarna
D
hoewel

Slide 17 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor reden?
A
ten eerste
B
daarom
C
bijvoorbeeld
D
maar

Slide 18 - Quiz

Oorzaak – gevolg
Door, doordat, waardoor, te danken aan

 Doordat mijn broertje van zijn fiets viel, kwam ik te laat.

Slide 19 - Diapositive

B. Omdat of doordat 

Slide 20 - Diapositive

Verschil omdat/doordat
Doordat = oorzaak: het gaat vanzelf → 
De straat is nat, doordat het heeft geregend.
Doordat het glad is.... (daar kan jij niets aan doen)

Omdat = reden: het gebeurt bewust → Ik blijf thuis vanavond, omdat ik geen zin heb in dat feest.

Slide 21 - Diapositive

Programma
  • Wat weet je nog: opbouw van een tekst
  • Wat weet je nog: signaalwoorden
  • Signaalwoorden: oefening 
  • Werken aan weektaak voor morgen
  • Vooruitblik (1 minuut)

Slide 22 - Diapositive

Opdracht signaalwoorden
Wat? Maak de opdrachten 1, 2, 4 en 5 over signaalwoorden op classroom
Hoe? Antwoorden in je schrift, overleggen met je buur mag
Hulp? Steek je hand op
Tijd? 10 minuten
Klaar? Opdracht 5 (blz 135)

timer
10:00

Slide 23 - Diapositive

Programma
  • Wat weet je nog: opbouw van een tekst
  • Wat weet je nog: signaalwoorden
  • Signaalwoorden: oefening 
  • Werken aan weektaak voor morgen
  • Vooruitblik (1 minuut)

Slide 24 - Diapositive

Weektaak
Wat? Lezen blok 1, opdracht 2, 4 (vraag 1 t/m 8) en 5 (blz. 35-43).
Hoe? Alleen, overleggen met je buur mag
Hulp? BBBB
Tijd? Rest van de les
Klaar? Blok 2, opdracht 2 (blz. 85)

timer
10:00

Slide 25 - Diapositive

Vooruitblik: overmorgen
  • Nabespreken vragen n.a.v. weektaak
  • Nieuw: functies van tekstgedeelten
  • Nieuw: tekststructuren
  • Nabespreken: SO beeldspraak, stijlfiguren en poëzie

Slide 26 - Diapositive

Functies van tekstgedeelten
Bewijs
Constatering
Gevolgen
Nuancering
Ontkenning
Oorzaak
Opsomming
Theorie
Toelichting

Slide 27 - Diapositive

Tekststructuren
Met een tekststructuur bedoelen we de opbouw van een tekst. Er zijn 5 tekststructuren:

  1. voordelen-en-nadelenstructuur
  2. verschijnsel-en-verklaringstructuur (verschijnsel: iets dat zich voordoet)
  3. verschijnsel-en-besprekingstructuur
  4. probleem-en-oplossingstructuur
  5. bewering-en-argumentstructuur (verschijnsel: verklaring dat iets zo is)

Slide 28 - Diapositive

Waarom zijn tekststructuren

  • Om teksten goed en snel samen te kunnen vatten.
  • Om een tekst goed te kunnen begrijpen.
  • Om zelf duidelijke teksten te schrijven.

Slide 29 - Diapositive

Voordelen-en-nadelenstructuur
voor- en nadelen van het probleem of verschijnsel
een probleem of verschijnsel
conclusie en/of samenvatting

Slide 30 - Diapositive

verschijnsel-en-verklaringstructuur
Een verschijnsel

verklaringen

aanbeveling of
samenvatting
verschijnsel-en-besprekingstructuur
een verschijnsel

verschillende kanten
verschijnsel

samenvatting
Middenstuk
Inleiding
Slot

Slide 31 - Diapositive

probleem-en-oplossingstructuur
probleem

oplossingen

afweging en
aanbeveling
bewering-en-argumentstructuur
bewering

argumenten

conclusie
Middenstuk
Inleiding
Slot

Slide 32 - Diapositive

Programma
  • Wat weet je nog: signaalwoorden  en functies (10 minuten)
  • Samenvattingsposter uitbreiden (25 minuten)
  • Spelletje, doelen bereikt? (5 minuten)
  • Vooruitblik (1 minuut)

Slide 33 - Diapositive

Samenvattingsposter uitbreiden
Wat? Breid de samenvatting uit aan de hand van de vragen
Hoe? Op het A3-vel, overleggen met je buurman/-vrouw mag
Hulp? Steek je hand op
Tijd? 25 minuten
Klaar? Opdracht 5 (blz 135)

timer
25:00

Slide 34 - Diapositive

Programma
  • Wat weet je nog: signaalwoorden  en functies (10 minuten)
  • Samenvattingsposter uitbreiden (25 minuten)
  • Spelletje, doelen bereikt? (5 minuten)
  • Vooruitblik (1 minuut)

Slide 35 - Diapositive

Doelen
Je kent de signaalwoorden weer.
Je weet weer welke functies tekstgedeelten kunnen hebben.
Je weet weer welke tekststructuren er zijn.
Je hebt jouw samenvatting uitgebreid.

Slide 36 - Diapositive

Wat is een voordeel van het kennen van functies van tekstgedeelten?
A
Dan begrijp je de tekst beter
B
Dan weet je hoe de verbanden tussen de zinnen zitten
C
Dan kun je beter het onderwerp van de tekst bepalen

Slide 37 - Quiz


De schrijver geeft een verfijning in de uitleg of zwakt een standpunt af
A
toelichting
B
nuancering
C
constatering
D
bewijs

Slide 38 - Quiz

De schrijver stelt iets vast, merkt iets op.
A
toelichting
B
nuancering
C
constatering
D
bewijs

Slide 39 - Quiz

Vooruitblik: volgende week
  • Maandag: werken aan de filmopdracht
  • Dinsdag: uitbreiden samenvattingsposter
  • Woensdag: Oefentoets leesvaardigheid

Slide 40 - Diapositive