TNA - H6 - Lezen - Tekst en publiek


Hoofdstuk 6 Lezen: 
Tekst en publiek
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon


Hoofdstuk 6 Lezen: 
Tekst en publiek

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Doel
Aan het eind van deze les kan je vaststellen wat het publiek/de doelgroep van een tekst is.



Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Lien

Voor wie is deze tekst bedoeld en waar zie je dat aan?

Slide 5 - Carte mentale

Voor wie is deze tekst bedoeld en waar zie je dat aan?

Slide 6 - Carte mentale

Voor wie is deze tekst bedoeld en waar zie je dat aan?

Slide 7 - Carte mentale

Lezen H6 - Tekst en publiek
Een schrijver schrijft zijn tekst voor een bepaald publiek. Dit kan jong of oud zijn, maar ook gericht op amusement of om je iets te leren. 

Je kunt aan verschillende dingen zien voor welke lezers een tekst bedoeld is:
  • het onderwerp
  • de bron
  • het taalgebruik
  • de lay-out

Slide 8 - Diapositive

Lezen H6 - Tekst en publiek
Het onderwerp
Aan het onderwerp van een tekst kun je vaak zien voor wie de tekst geschreven is. Zo is een tekst over internetkosten vaak geschreven voor volwassenen en een tekst over de nieuwste schooltassen voor jongeren.

De bron
Er zijn bladen en websites gericht op vrouwen (Margriet), maar ook voor mannen (AutoWeek). Of bijvoorbeeld een tekst over sport is geschreven voor sportliefhebbers. 

Slide 9 - Diapositive

Lezen H6 - Tekst en publiek
Het taalgebruik
Een tekst voor jongeren heeft vaak korte zinnen en weinig moeilijke woorden. Een wetenschappelijke tekst juist het tegenovergestelde. 

In teksten die bestemd zijn voor een specifiek publiek, lees je ook wel jargon - vaktaal. 

Slide 10 - Diapositive

Lezen H6 - Tekst en publiek
De lay-out
Je ziet vaak aan de illustraties, kleuren en koppen voor welk publiek een tekst of advertentie is geschreven. 

Slide 11 - Diapositive


Ik kan bepalen voor welk publiek een tekst geschreven is. 
A
Ja, ik heb het leerdoel behaald.
B
Ik heb het leerdoel deels behaald.
C
Nee, ik heb het leerdoel nog niet behaald.

Slide 12 - Quiz


Heb je nog iets van mij nodig (extra uitleg/hulp bij de opdrachten)?

Slide 13 - Question ouverte

Maken
H6 Lezen - 'je leert over tekst en publiek

Vandaag in de les maken:
Opdracht 1, 2, 4, 6 en 8
Niet af = huiswerk voor volgende week dinsdag
(woensdag en donderdag geen Nederlands)

Slide 14 - Diapositive