Feiten, meningen en argumenten

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Feiten

Een feit kun je controleren. 

Bijvoorbeeld: Dit museum is gebouwd tussen 2013 en 2016. 

Je kunt controleren of dit waar is door bijvoorbeeld op de website van het museum te kijken of door het op Wikipedia op te zoeken.

Mening

Een mening is wat iemand vindt. Met een mening kun je het eens of oneens zijn. 

Bijvoorbeeld: Ik vind het een mooi gebouw. 

Je kunt het hiermee eens of oneens zijn.

Argument

Als iemand zijn mening wil verdedigen, legt hij uit waarom hij iets vindt. 

Dit noem je een argument. 

Bijvoorbeeld:

Ik vind het een mooi gebouw (= mening), want je kunt op veel plekken door het plafond de lucht zien (= argument).

Zo herken je feiten, meningen en argumenten

• Kijk of je het kunt controleren. Ja: het is een feit. Nee: het is een mening.
• Een mening herken je soms aan woorden zoals Ik vind en Volgens mij.
• Een argument herken je aan signaalwoorden als want, omdat, daarom en namelijk

Graffiti maak je door met spuitbussen kunstwerken op openbare plekken te maken

1. Feit
2. Mening

Je ziet graffiti vaak op muren van gebouwen in grote steden.

1. Feit
2. Mening

Ik vind dat graffiti echt bij een stad hoort.

1. Feit
2. Mening

In juli 2015 werd in Goes een muurkunstfestival gehouden.

1. Feit
2. Mening

Op negen buitenmuren werd graffiti gemaakt.

1. Feit
2. Mening

Dat was heel leuk om een keer te zien.

1. Feit
2. Mening

Super A maakte een huizenhoge duif van 32 meter hoog.

1. Feit
2. Mening

Volgens mij is de duif het mooiste kunstwerk ooit gemaakt.

1. Feit
2. Mening

Noteer het argument:
Ik vind het leuk om buitenbeentjes te kopen, want ze zijn grappig om te zien en ze smaken hetzelfde als gewone groenten.

Noteer het argument:
Ik vind dat iedereen buitenbeentjes moet kopen, omdat ze anders worden weggegooid en dat is verspilling.

Zelfstandig werken

Maken:

Lezen H4:

Feiten, meningen en argumenten