Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Thema 4 Ordening
Toets 3KB
Slide 1 - Diapositive
Geef aan of de volgende beweringen juist of onjuist zijn.
Sleep de woorden juist en onjuist
over de beweringen.
Celwanden worden als kenmerk gebruikt om organismen in te delen in rijken.
Bacteriën hebben celkernen.
De meeste soorten bacteriën voeden zich met dode resten van organismen.
Bij de bereiding van yoghurt en zuurkool worden bacteriën gebruikt.
In de afbeelding geeft P een bloem aan.
Juist
Onjuist
Juist
Onjuist
Juist
Onjuist
Juist
Onjuist
Juist
Onjuist
Slide 2 - Question de remorquage
Geef aan of de volgende beweringen juist of onjuist zijn.
Sleep de woorden juist en onjuist over de beweringen.
Bij sommige schimmelsoorten spelen paddenstoelen een rol bij de voortplanting.
Bij de productie van het medicijn penicilline worden schimmels gebruikt.
De zeester van de afbeelding is tweezijdig symmetrisch.
Dieren hebben celwanden om de cellen.
Vissen planten zich voort door eieren met een kalkschaal.
Juist
Onjuist
Juist
Onjuist
Juist
Onjuist
Juist
Onjuist
Juist
Onjuist
Slide 3 - Question de remorquage
Hoe planten bacteriën zich voort?
A
Door deling
B
Door eieren
C
Door sporen
D
Door zaden
Slide 4 - Quiz
Welke van deze planten gebruiken voor de voortplanting sporen?
A
Alleen de spar
B
Alleen de varen
C
De spar en de roos
D
Alle 3 de planten
Slide 5 - Quiz
Bij welke van de volgende stammen van het dierenrijk hebben de dieren een uitwendig skelet?
A
Bij de geleedpotigen
B
Bij de gewervelden
C
Bij de stekelhuidigen
D
Bij de wormen
Slide 6 - Quiz
Een volwassen langpootmug en een emelt (een larve van een langpootmug). Emelten verpoppen zich, hieruit ontstaan volwassen langpootmuggen. Tot welke stam v/h dierenrijk behoort een emelt?
A
Tot de geleedpotigen
B
Tot de stekelhuidigen
C
Tot de weekdieren
D
Tot de wormen
Slide 7 - Quiz
Bij welke stam van het dierenrijk is de huid van de dieren bedekt met stekels of knobbels?
A
Bij de geleedpotigen
B
Bij de holtedieren
C
Bij de stekelhuidigen
D
Bij de weekdieren
Slide 8 - Quiz
Tot welke stam van het dierenrijk behoort dit dier?
A
Tot de holtedieren
B
Tot de weekdieren
C
Tot de wormen
D
Tot de stekelhuidigen
Slide 9 - Quiz
In de afbeelding is een salamander getekend. De huid van een salamander is bedekt met slijm. Een salamander haalt adem met longen en met de huid. Een salamander plant zich voort door eieren zonder schaal. Tot welke klasse van de gewervelden behoort een salamander?
A
Tot de amfibieën
B
Tot de reptielen
C
Tot de vissen
D
Tot de zoogdieren
Slide 10 - Quiz
Hieronder staan enkele kenmerken die voorkomen bij organismen. 1. Elke cel is omgeven door een celwand. 2. Voortplanting vindt plaats door sporen. Welk van deze kenmerken komt, of welke komen voor bij een knolamaniet (zie afbeelding)?
A
Alleen kenmerk 1
B
Allen kenmerk 2
C
Beide kenmerken
D
Geen van beide kenmerken
Slide 11 - Quiz
Bij welke klasse van de gewervelden zijn de dieren koudbloedig en is de huid bedekt met droge schubben?
A
Bij de amfibieën
B
Bij de reptielen
C
Bij de vissen
D
Bij de vogels
Slide 12 - Quiz
Hier is een bruinvis getekend. Bruinvissen leven in zee. Ze halen adem met longen en ze zijn warmbloedig. Tot welke klasse van de gewervelden behoort een bruinvis?
A
Tot de amfibieën
B
Tot de reptielen
C
Tot de vissen
D
Tot de zoogdieren
Slide 13 - Quiz
In de afbeelding staan de verhouding tussen het aantal soorten geleedpotige dieren en het aantal andere diersoorten. Hoeveel procent van alle diersoorten bestaat volgens dit diagram uit soorten geleedpotigen?
A
Minder dan 25 %
B
Tussen de 25 % en 50 %
C
Tussen de 50 % en 75 %
D
Meer dan 75 %
Slide 14 - Quiz
In de afbeelding is een tekst uit een medische encyclopedie over zwemmerseczeem. Door welke organismen wordt zwemmerseczeem veroorzaakt?
A
Door bacteriën
B
Door schimmels
C
Door dieren
D
Door planten
Slide 15 - Quiz
In de afbeelding is een cel van een organisme getekend. In cellen van dit organisme komen geen bladgroenkorrels voor. Tot welk rijk behoort het organisme waarvan deze cel afkomstig is?
Slide 16 - Question ouverte
Tot welke stam van het dierenrijk behoort het dier van deze afbeelding?
Slide 17 - Question ouverte
Op rottend fruit tref je vaak witte, ‘pluizige’ draden aan. Deze draden zijn organismen. Tot welk rijk behoren deze organismen?
Slide 18 - Question ouverte
In de afbeelding is een zeepaardje getekend. Zeepaardjes leven in de zee. Ze leven van plankton en halen hun hele leven adem via kieuwen. Tot welke klasse van de gewervelden behoort het zeepaardje?
Slide 19 - Question ouverte
De ringslang is de meest voorkomende slang in Nederland. Een ringslang moet ’s morgens eerst een tijd opwarmen voordat hij actief kan worden. Is een ringslang koud- of warmbloedig?
A
Koudbloedig
B
Warmbloedig
Slide 20 - Quiz
Varkens (zie afbeelding) zijn zoogdieren. Noem twee uiterlijke kenmerken, waaraan je kunt zien dat varkens zoogdieren zijn.
Slide 21 - Question ouverte
Noem de 4 rijken waarbinnen we alle organismen bij biologie indelen.
Slide 22 - Question ouverte
Noem de 2 klassen waarin de stam van de zaadplanten wordt onderverdeeld.
Slide 23 - Question ouverte
Noem de 4 klassen waarin de stam van de geleedpotigen wordt onderverdeeld.
Slide 24 - Question ouverte
Noem de 5 klassen waarin de stam van de gewervelden wordt onderverdeeld.
Slide 25 - Question ouverte
Bij welke groep van de geleedpotigen bestaat het gehele lichaam uit segmenten?
A
Bij de duizendpoten
B
Bij de insecten
C
Bij de kreeftachtigen
D
Bij de spinachtigen
Slide 26 - Quiz
In de afbeelding is een hooiwagen getekend. Een hooiwagen is een geleedpotig dier. Tot welke klasse van de geleedpotigen behoort een hooiwagen?
A
Tot de duizendpoten
B
Tot de insecten
C
Tot de kreeftachtigen
D
Tot de spinachtigen
Slide 27 - Quiz
Waarom wordt een vogelspin ingedeeld bij de spinachtigen?
A
Omdat een vogelspin geen vleugels heeft.
B
Omdat een vogelspin is opgebouwd uit segmenten.
C
Omdat een vogelspin acht poten heeft.
D
Omdat een vogelspin het woord spin in de naam heeft.
Slide 28 - Quiz
In de afbeelding is een gevleugelde werkmier getekend. Werkmieren hebben gewoonlijk geen vleugels, maar in de zomer ontwikkelen zich in hun nest gevleugelde mieren. Deze verlaten met duizenden tegelijk het nest en vliegen de wijde wereld in. Aan welk deel van het lichaam zijn de vleugels van een vliegende werkmier bevestigd?
A
Aan de kop
B
Aan het borststuk
C
Aan het achterlijf
D
Dat verschilt per mier
Slide 29 - Quiz
De volgende 5 dia's horen bij elkaar. Bekijk ze rustig.
Je kunt ook weer terug.
Bij de laatste dia geef je het antwoord (vergeet je stappen niet!)
Na de vraag krijg je weer een witte dia
Slide 30 - Diapositive
Haaien worden in acht groepen ingedeeld (zie de determineertabel van haaien).
In dia 17 zijn kenmerken van haaien weergegeven.
Met behulp van deze kenmerken kun je haaien determineren.
In dia 18 is een haai getekend die je moet determineren
Slide 31 - Diapositive
Slide 32 - Diapositive
Dia 17 kenmerken van haaien
Slide 33 - Diapositive
Dia 18 Deze haai moet je determineren
Slide 34 - Diapositive
Bepaal met behulp van de determineertabel tot welke groep deze haai behoort. Noteer de stappen(met cijfers)die je maakt. 1: Stappen(1pnt) 2: Naam haai(1pnt) Afb. Haai je kan inzoomen
Slide 35 - Question ouverte
Je bent klaar met determineren
Slide 36 - Diapositive
Geef aan of de volgende beweringen juist of onjuist zijn.
Sleep de woorden juist en onjuist
over de beweringen.
pantoffeldiertje
amoebe
Bij pantoffeldiertjes vindt voortbeweging plaats door het vormen van schijnvoetjes.
Bij het pantoffeldiertje wordt met P een voedingsvacuole aangegeven.
Bij pantoffeldiertjes worden onverteerde voedselresten verwijderd via de celanus.
Een amoebe heeft een celkern.
Pantoffeldiertjes en amoeben zijn beide eencellige dieren.