In zicht onregelmatige werkwoorden 105-135
1 / 10
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
vertrekken
Maak zelf een zin met PLUSQUAMPERFECTUM.
Gebruik een hoofdzin + een bijzin met het voegwoord VOORDAT.
Maak zelf een zin met PLUSQUAMPERFECTUM.
Gebruik een hoofdzin + een bijzin met het voegwoord VOORDAT.
Slide 2 - Question ouverte
wegen
Maak zelf een zin met PASSIEF PRESENS.
Maak zelf een zin met PASSIEF PRESENS.
Slide 3 - Question ouverte
wassen
Maak zelf een zin met PASSIEF PERFECTUM.
Maak zelf een zin met PASSIEF PERFECTUM.
Slide 4 - Question ouverte
verraden
Maak zelf een zin met PASSIEF IMPERFECTUM.
Maak zelf een zin met PASSIEF IMPERFECTUM.
Slide 5 - Question ouverte
willen
Maak zelf een zin met IMPERFECTUM.
Maak zelf een zin met IMPERFECTUM.
Slide 6 - Question ouverte
vragen
Maak zelf een zin met IMPERFECTUM.
Gebruik een INDIRECTE VRAAG.
Maak zelf een zin met IMPERFECTUM.
Gebruik een INDIRECTE VRAAG.
Slide 7 - Question ouverte
weten
Maak zelf een zin met IMPERFECTUM.
Gebruik een INDIRECTE VRAAG.
Maak zelf een zin met IMPERFECTUM.
Gebruik een INDIRECTE VRAAG.
Slide 8 - Question ouverte
zeggen
Maak zelf een zin met IMPERFECTUM.
Gebruik de INDIRECTE REDE.
Maak zelf een zin met IMPERFECTUM.
Gebruik de INDIRECTE REDE.
Slide 9 - Question ouverte
sterven
Maak zelf een zin met IMPERFECTUM.
Gebruik een hoofdzin + een bijzin met een voegwoord.
Maak zelf een zin met IMPERFECTUM.
Gebruik een hoofdzin + een bijzin met een voegwoord.
