3G week 40

dinsdag 5 oktober
1. deponens 
2. gelijktijdig/voortijdig 
3. korte quiz 
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

dinsdag 5 oktober
1. deponens 
2. gelijktijdig/voortijdig 
3. korte quiz 

Slide 1 - Diapositive

Deponens
passieve uitgang, actieve betekenis 
conor/conari-proberen 

Slide 2 - Diapositive

Zoek een deponens in de woordenlijst

Slide 3 - Carte mentale

AcI: voor- en gelijktijdigheid
Inf praesens: gelijktijdig vertalen met persoonsvorm
-Marcus dicit regem venire= Marcus zegt dat de koning komt.
-Marcus dixit regem venire- Marcus zei dat de koning kwam. 

Slide 4 - Diapositive

AcI: voor- en gelijktijdigheid
inf perfectum: voortijdig vertalen aan persoonvorm 
-Marcus dicit regem venisse: Marcus zegt dat de koning is gekomen 
-Marcus dixit regem venisse: Marcus zei dat de koning was gekomen

Slide 5 - Diapositive

Uit welke drie onderdelen moet een AcI altijd bestaan?
A
persoonsvorm, accusativus, infinitivus
B
'dat'-werkwoord, persoonsvorm, infinitivus
C
accusativus, 'dat'-werkwoord, infinitivus
D
persoonsvorm, onderwerp en lijdend voorwerp

Slide 6 - Quiz

Laat bonus congrueren met nominum:
A
bonum
B
bonis
C
bonem
D
bonorum

Slide 7 - Quiz

Welk vormpje is passief?
A
audiam
B
poteris
C
eximus
D
resisti

Slide 8 - Quiz

De infinitivus praesens passief van 'vocare' is ...
A
vocare
B
vocari
C
vocavisse
D
vocatus esse

Slide 9 - Quiz

Sleep de omschrijving van elke tijd naar de juiste benaming in het Latijn. Sleep bij elke benaming ook 2 voorbeelden in het Latijn.
praesens
imperfectum
perfectum
plusquam-
perfectum
onvoltooid
tegenwoordige tijd
onvoltooid
verleden tijd
voltooid
tegenwoordige tijd
voltooid
verleden tijd
videt
videbat
vidit
viderat
sum
eram
fui
fueram

Slide 10 - Question de remorquage

Een voorbeeld van een deponens is:
A
conor-proberen
B
amor-bemind worden
C
nascor-geboren worden
D
soror-zus

Slide 11 - Quiz

Wat betekent 'antecedent'?

Slide 12 - Question ouverte

Het relativum congrueert met antecedent in:
A
naamval, geslacht en getal
B
getal en geslacht
C
naamval en geslacht
D
naamval en getal

Slide 13 - Quiz

Wat is het relativum: Rex, cuius servus crystallinum fregit, iratus est.

Slide 14 - Question ouverte

Wat is het antecedent? Rex, cuius servus crystallinum fregit, iratus est.
A
rex
B
servus
C
crystallinum
D
iratus

Slide 15 - Quiz