Powercollege 17_nabeschouwing

De cao quiz
We verdelen de klas in 2 groepen
1 groep gaat met Martin mee en 1 groep blijft hier
Daarna verdelen we de overige leerlingen weer in 2 groepen. Groep 1 en groep 2.
Jullie krijgen daarna per groep een A,B & C kaartje.
Nadat we een filmpje over de CAO onderhandelingen hebben gezien gaan we de CAO quiz spelen
Bij elke vraag komt er een A, B of C antwoord. Jullie houden het antwoord omhoog, waarvan jullie denken dat ie goed is.
Bij een goed antwoord krijg je 1 punt. De groep met de meeste punten wint.  
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

De cao quiz
We verdelen de klas in 2 groepen
1 groep gaat met Martin mee en 1 groep blijft hier
Daarna verdelen we de overige leerlingen weer in 2 groepen. Groep 1 en groep 2.
Jullie krijgen daarna per groep een A,B & C kaartje.
Nadat we een filmpje over de CAO onderhandelingen hebben gezien gaan we de CAO quiz spelen
Bij elke vraag komt er een A, B of C antwoord. Jullie houden het antwoord omhoog, waarvan jullie denken dat ie goed is.
Bij een goed antwoord krijg je 1 punt. De groep met de meeste punten wint.  

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Vraag 1
  • WAT BETEKENT DE AFKORTING CAO?
  • A. Creatieve Arbeiders Overwinnen.
  • B. Collectieve Arbeidsovereenstemming.
  • C. Collectieve Arbeidsovereenkomst.
  • C.

Slide 3 - Diapositive

Vraag 2
  • IN HET FILMPJE WORDEN MEERDERE ZAKEN GENOEMD DIE DE VAKBOND NAMENS DE SCHOONMAKERS HEEFT BEREIKT. WELKE WERDEN GENOEMD?
  • A. Meer loon, hogere eindejaarsuitkering, betere opleiding.
  • B. Meer loon, hogere eindejaarsuitkering, uitbetaling bij ziekte.
  • C. Betere schoonmaakmiddelen, betere opleiding en korter werken.
  • A.

Slide 4 - Diapositive

Vraag 3
  • ALS DE ONDERHANDELINGEN TUSSEN VAKBOND EN WERKGEVERS KLAAR ZIJN, WAT MOET ER DAN NOG GEBEUREN?
  • A. De regering moet de cao nog goedkeuren.
  • B. Alle directeuren van de schoonmaakbedrijven moeten de cao nog goedkeuren.
  • C. De leden van de vakbond die werkzaam zijn in de sector die onder de cao valt, en de achterban van de werkgeversorganisatie moeten er nog over stemmen.
  • C.

Slide 5 - Diapositive

Vraag 4
  • ELKE CAO HEEFT EEN LOOPTIJD, ZEG MAAR GELDIGHEIDSDUUR. MEESTAL WORDT VOORDAT DE LOOPTIJD VOORBIJ IS, BEGONNEN MET NIEUWE
  • ONDERHANDELINGEN. WAT DENK JE DAT ER GEBEURT ALS DE ONDERHANDELINGEN MISLUKKEN EN DELOOPTIJD VOORBIJ IS?
  • A. Dan mogen alle werkgevers zelf afspraken maken met hun personeel over zaken die normaal in de cao staan.
  • B. Dan wordt de looptijd van de oude cao verlengd.
  • C. Dan bepaalt de rechter alsnog wie de onderhandelingen heeft gewonnen.
  • B.

Slide 6 - Diapositive

Vraag 5
  • 5. WE KENNEN IN NEDERLAND HET BEGRIP ‘ALGEMEEN VERBINDEND VERKLAREN’ VAN EEN CAO. WAT DENK JE DAT DIT BETEKENT?
  • A. Dat betekent dat een cao die tussen de vakbonden en de werkgeversorganisatie is afgesloten, voor alle bedrijven in de bedrijfstak geldt.
  • B. Dat betekent dat iemand die bij bedrijf A een bepaalde cao heeft, die cao als het ware meeneemt als hij bij een ander bedrijf gaat werken.
  • C. Dat betekent dat een bedrijf altijd dezelfde cao moet hebben.
  • A.

Slide 7 - Diapositive

Vraag 6
 WAT ZOU EEN VOORDEEL VOOR WERKNEMERS KUNNEN ZIJN VAN HET ALGEMEEN VERBINDEND VERKLAREN VAN EEN CAO?
A. Je loon wordt veel hoger.
B. Een stabiele arbeidsmarkt door minder concurrentie op
afspraken en rechten in de betreffende sector.
C. Je kunt niet meer ontslagen worden
B.

Slide 8 - Diapositive

Vraag 7
  •  WAT ZOU EEN VOORDEEL VOOR WERKGEVERS KUNNEN ZIJN VAN HET ALGEMEEN VERBINDEND VERKLAREN VAN EEN CAO?
  • A. Zijn producten gaan hetzelfde kosten als die van de concurrent.
  • B. De arbeidsmarkt is stabiel, doordat er minder concurrentie.
  • C. Hij hoeft niet zelf te onderhandelen over arbeidsvoorwaarden.
  • C.

Slide 9 - Diapositive

Vraag 8
  •  IS ER IN NEDERLAND SINDS 2000 MEER OF MINDER
  • GESTAAKT?
  • A. Ja.
  • B. Nee.
  • C. Dat kun je zo niet zeggen.
  • C.
  • het aantal stakingen kun je uitdrukken in verloren
  • arbeidsdagen. Dat varieerde tussen 2002 en 2012 tussen de
  • 245.000 (2002) en 5.000 (2009). Er zit zo veel variatie in dat
  • je niet kunt spreken van een stijging of daling.

Slide 10 - Diapositive