2.2 Reactievergelijkingen

2.2 Reactievergelijkingen
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

2.2 Reactievergelijkingen

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we leren?
  • Je weet het verschil tussen een reactieschema en een reactievergelijking
  • Je kunt uit een beschrijving van een chemische reactie een reactieschema opstellen.
  • Uit een reactievergelijking kun je halen wat het coëfficient en index is 

Slide 2 - Diapositive

Chemische reactie
Stoffen > Moleculen > Atomen

Stoffen kunnen reageren. Dat betekent dat stoffen veranderen.  

Slide 3 - Diapositive

Chemische reactie
Beginstoffen                     ------------------->         Reactieproducten
+
+
-->
-->

Slide 4 - Diapositive

Chemische reactie
Bij een chemische reactie ontstaan er uit beginstof(fen) nieuwe reactieproduct(en) 

Slide 5 - Diapositive

Reactieschema vs vergelijking
Reactieschema (in woorden):

Water -> Waterstof + Zuurstof



Reactievergelijking (in formules):

2 H2O -> 2 H2 + O2

Slide 6 - Diapositive

Wat van de volgende is een reactieschema?
A
CH4 + 2 O2 --> CO2 + 2 H2O
B
hout -> koolstof + koolstofdioxide + water

Slide 7 - Quiz

Hoe stel je een reactieschema op?
A
Beginstoffen voor de pijl, reactieproducten na de pijl
B
Reactieproducten voor de pijl, beginstoffen na de pijl

Slide 8 - Quiz

Wat is het reactieproduct in dit reactieschema?
A
Ijzer en water
B
Ijzer, water en zuurstof
C
Roest
D
Ijzer, water, zuurstof en roest

Slide 9 - Quiz

Wat is de beginstof in dit reactieschema?
A
Zilver en chloor
B
Zilverchloride
C
Zilver
D
Chloor

Slide 10 - Quiz

In dit reactieschema is koperchloride...
A
de beginstof.
B
het reactieproduct.

Slide 11 - Quiz

Een reactieschema geef je in:
A
Woorden.
B
Symbolen.

Slide 12 - Quiz

Je gaat water ontleden. Er ontstaat waterstof en zuurstof. Geef het reactieschema.

Slide 13 - Question ouverte

We verbranden methaan. Het reageert dan met zuurstof. Er ontstaat water en koolstofdioxide. Geef het reactieschema.

Slide 14 - Question ouverte

We laten natrium en chloor met elkaar reageren. Er ontstaat natriumchloride. Geef het reactieschema.

Slide 15 - Question ouverte

Reactieschema en reactievergelijking
Een reactieschema is in woorden. Een reactievergelijking met formules.
De ontleding van water geef je bijvoorbeeld zo weer:

2H2O --> 2H2  +  O2

Slide 16 - Diapositive

Coëfficient en index

Slide 17 - Diapositive

De coëfficiënt staat altijd...
A
voor het molecuul
B
in het molecuul
C
achter het molecuul

Slide 18 - Quiz

Wat is de coëfficiënt bij ?
A
H
B
2
C
O
D
3

Slide 19 - Quiz

Wat geeft de coëfficiënt aan?
A
aantal moleculen
B
aantal atomen
C
aantal atomen in het molecuul
D
aantal moleculen in het atoom

Slide 20 - Quiz

2H2O (l)--> 2H2 (g) + O2 (g)
Je ziet hierboven de ontledingsreactie van water in molecuulformules.
De 2 voor H2O is de ...
A
coefficient en geeft het aantal moleculen weer
B
coefficient en geeft het aantal atomen weer
C
index en geeft het aantal moleculen weer
D
index en geeft het aantal atomen weer

Slide 21 - Quiz


Het rode cijfer heet:
O2
A
index
B
coëfficiënt
C
atoom
D
molecuul

Slide 22 - Quiz


Het rode cijfer heet:
O2 + 2 H2 --> 2 H2O
A
index
B
coëfficiënt
C
atoom
D
molecuul

Slide 23 - Quiz

Wat ga je doen? 
Je gaat maken 1 t/m 6 (blz. 78)
Leren tabellen voor SO as donderdag (zet ze eventueel in WRTS)

Slide 24 - Diapositive