Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Tegenwoordige / verleden tijd
Werkwoordspelling
1 / 20
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Basisschool
Groep 5,6
Cette leçon contient
20 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
1 vidéo
.
La durée de la leçon est:
60 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Werkwoordspelling
Slide 1 - Diapositive
Werkwoorden
Slide 2 - Carte mentale
Doel van deze les
Ik kan werkwoorden in de tegenwoordige tijd schrijven.
Slide 3 - Diapositive
Tegenwoordige tijd
* Tegenwoordige tijd zijn gebeurtenissen die nu gebeuren.
Bijvoorbeeld:
* Wij
leren
wat de tegenwoordige tijd is.
* Wij
bedenken
zinnen die
in de tegenwoordige tijd staan.
Slide 4 - Diapositive
Zet hier een zin in de tegenwoordige tijd
Slide 5 - Carte mentale
Micha fietst naar het zwembad.
Tegenwoordige tijd of verleden tijd?
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
Slide 6 - Quiz
Gisteren ging hij ook zwemmen.
Tegenwoordige tijd of verleden tijd?
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
Slide 7 - Quiz
Toen kocht hij een ijsje.
Tegenwoordige tijd of verleden tijd?
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
Slide 8 - Quiz
Nu gaat hij naar Tessa.
Tegenwoordige tijd of verleden tijd?
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Vidéo
rennen
ik ren
jij/ u ren
t
hij/zij/het
ren
t
wij rennen
jullie rennen
zij rennen
Slide 11 - Diapositive
huilen
ik huil
jij/ u huil
t
hij/zij/het huil
t
wij huil
en
jullie huil
en
zij huil
en
Slide 12 - Diapositive
slapen
ik sl
aa
p
hij / zij / het slaap
t
je / jij / u
slaap
t
wij / zij / jullie slapen
Slide 13 - Diapositive
Wat is de ik-vorm van het werkwoord fietsen?
A
fietsen
B
fiets
C
fietst
D
gefietst
Slide 14 - Quiz
Wat is de ik-vorm van het werkwoord lopen?
A
lopen
B
loopt
C
loop
D
gelopen
Slide 15 - Quiz
Zij ... naar school (lopen)
Slide 16 - Question ouverte
Ik ... dit een lastige vraag. (vinden)
Slide 17 - Question ouverte
Hij ... een hamburger. (bestellen)
Slide 18 - Question ouverte
Opa ... alle kaarsjes uit. (blazen)
Slide 19 - Question ouverte
Het eten ... in die hete oven. (verbranden)
Slide 20 - Question ouverte
Plus de leçons comme celle-ci
Tegenwoordige / verleden tijd
Octobre 2022
- Leçon avec
15 diapositives
Nederlands
Basisschool
Groep 5,6
Tegenwoordige / verleden tijd
Novembre 2023
- Leçon avec
29 diapositives
Nederlands
Basisschool
Groep 5,6
Thema 7 Taalverkennen persoonsvorm
Mai 2021
- Leçon avec
23 diapositives
Nederlands
Basisschool
Groep 5
Tegenwoordige / verleden tijd
Décembre 2023
- Leçon avec
35 diapositives
Nederlands
Basisschool
Groep 5,6
Nederlands spelling werkwoorden oefenen 1
Février 2022
- Leçon avec
36 diapositives
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 2
Werkwoorden -startles
Mars 2023
- Leçon avec
29 diapositives
Nederlands
Praktijkonderwijs
Les 5 Nt2 Formulieren/agenda en werkwoorden
Octobre 2023
- Leçon avec
13 diapositives
Nederlands NT2
Beroepsopleiding
Werkwoorden -startles
Février 2023
- Leçon avec
29 diapositives
Nederlands
Praktijkonderwijs