Taaltoets , les 2 - hoofd- en bijzinnen

Taaltoets , les 2 - hoofd- en bijzinnen
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 65 min

Éléments de cette leçon

Taaltoets , les 2 - hoofd- en bijzinnen

Slide 1 - Diapositive

BEGINTAAK
Schrijf de zin over (op papier). Zet zinsdeelstreepjes en benoem pv en ow. 

De hele middag hebben de leerlingen sneeuwballen staan gooien naar docenten. 

Slide 2 - Diapositive

Vandaag
  1. Huiswerkcontrole
  2. Opdracht bij begintaak
  3. Uitleg samengestelde zinnen (hoofd- en bijzin) en leestekens en hoofdletters
  4. Opdracht in de les en Plenda
  5. Afzwaaier

Slide 3 - Diapositive

Huiswerkcontrole
  • Leg je huiswerk (de 5 zinnen) open op je tafel. 
  • Terwijl ik controleer, bekijk je elkaars zinnen. Kloppen ze? Of zie je dingen die jij anders zou doen? 

Slide 4 - Diapositive

Opdracht bij begintaak
  • Pak je begintaak erbij. 
  • Overleg met je buurman/buurvrouw. Hebben jullie de zinsdeelstreepjes, de persoonsvorm en het onderwerp hetzelfde? 
  • Zo nee; Kom er samen uit wat de juiste manier is! 
  • Zo ja; Probeer de zin eens uit te breiden met een komma en nóg een zin. Benoem ook van die zin pv en ow. 

Slide 5 - Diapositive

Enkelvoudige en samengestelde zinnen

  • Een enkelvoudige zin is een zin met één persoonsvorm en één onderwerp.
  • Een samengestelde zin is een samenstelling van twee of meerdere zinnen. 
  • Een samengestelde zin heeft twee of meer persoonsvormen en dus ook twee of meer onderwerpen. 



Slide 6 - Diapositive

Samengestelde zin
  • Ik vond mijn cijfer voor de toets heel erg jammer, maar ik kan mijn cijfer gelukkig nog ophalen. 
  • Ik (ow) vond (pv) mijn cijfer voor de toets heel erg jammer, maar ik (ow) kan (pv) mijn cijfer gelukkig nog ophalen. 

  • Een samengestelde zin heeft vaak (niet altijd!) een komma. 

Slide 7 - Diapositive

Hoofdzin
  • Onderwerp en pv staan naast elkaar:
  • Hij koopt vanmiddag dat boek voor mij en ik zorg voor het eten. 
  • Er kunnen geen woorden tussen het onderwerp en de pv
  • Hij *niet koopt vanmiddag een boek.

  •  Tip: Hoofdzin is het belangrijkste deel van de informatie uit de samengestelde zin:
  • Als het niet regent, koopt hij vanmiddag een boek voor mij. 

Slide 8 - Diapositive

Bijzinnen
  • Tussen ow en pv kunnen andere zinsdelen staan:
  • Als hij vanmiddag dat boek voor mij koopt, zorg ik voor het eten. 
  • Pv vaak achteraan in de zin
  • bijzin is 'niet af'
  • Als het niet regent, (zin is niet af, je weet dat er nog info volgt => dus het is een bijzin)

Slide 9 - Diapositive

Waarom leestekens?
  • Bij een tekst zonder leestekens is de kans aanwezig dat er verwarring ontstaat;
  • Het zorgt ervoor dat mensen de tekst lezen zoals jij het bedoelt.


Hij zat op haar schoot en rustte uit.
Hij zat op haar, schoot en rustte uit.

Slide 10 - Diapositive

Een leesteken is een teken voor het lezen.

. = zin is afgelopen
? = zin is een vraag
! = zin met nadruk lezen
, = pauze
H = begin van de zin óf naam
Jan, dit boek is leuk.
Vind jij dat ook, Marie?
Zeker!

Slide 11 - Diapositive

dubbele punt :
  • Na een dubbele punt: kleine letter
  • Behalve: citaat / naam 
Als aankondiging van een opsomming
Dit ga je doen:
1. Je opent de colafles.
2. Je voegt de mentos toe. 
Als aankondiging van een uitleg of een voorbeeld.
Je kunt kiezen: je werkt in een groepje van drie of je werkt alleen.
Als aankondiging van een citaat (iets wat iets of iemand zegt).
Carola: ‘Laat mij maar alleen werken, daar houd ik van.’

Slide 12 - Diapositive

aanhalingstekens '
Bij een direct citaat
'Gebeurt er nog wat leuks hier?' vroeg mijn vriendin bij de deur.
Als je een letterlijk stukje uit een tekst overneemt
De Volkskrant berichtte: 'Extreem weer is voor de helft het gevolg van de opwarming van de aarde.'
Als je een woord of zin bijzondere aandacht wilt geven
Hoe spel je 'algoritme'? 

Slide 13 - Diapositive

Plenda en opdracht in de les
Plenda: 
Maandag 22 januari: 
In Teams staat het document 'Werkwoordspelling1'. Schrijf de werkwoorden van alle 25 zinnen op.

Opdracht in de les: 
Maak het werkblad. 
Klaar? Ga naar cambiumned.nl/werkwoordspelling en ga oefenen. 

Slide 14 - Diapositive

Welke schrijfwijze is juist?

Let op de leestekens.
A
De Volkskrant berichtte: extreem weer is voor de helft het gevolg van de opwarming van de aarde.
B
De Volkskrant berichtte: 'Extreem weer is voor de helft het gevolg van de opwarming van de aarde'.
C
De Volkskrant berichtte: 'Extreem weer is voor de helft het gevolg van de opwarming van de aarde.'
D
De Volkskrant berichtte, 'Extreem weer is voor de helft het gevolg van de opwarming van de aarde'.

Slide 15 - Quiz

Welke schrijfwijze is juist?

Let op de leestekens.
A
Wat betekent de uitdrukking 'baat het niet dan schaadt het niet'?
B
Wat betekent de uitdrukking: baat het niet dan schaadt het niet?
C
Wat betekent de uitdrukking: 'Baat het niet, dan schaadt het niet?'

Slide 16 - Quiz

Welke schrijfwijze is juist?

Let op de leestekens.
A
De woordvoerder van de gemeente zei: Duurzaamheid heeft de toekomst!
B
De woordvoerder van de gemeente zei: 'Duurzaamheid heeft de toekomst!'

Slide 17 - Quiz

Welke schrijfwijze is juist?

Let op de leestekens.
A
Je kunt kiezen: je doet mee of je krijgt ruzie.
B
Je kunt kiezen, je doet mee of je krijgt ruzie.

Slide 18 - Quiz

Welke schrijfwijze is juist?

Let op de leestekens.
A
De training begint altijd zo: inlopen, rekken en wat sprintjes.
B
De training begint altijd zo: inlopen, rekken, en wat sprintjes.

Slide 19 - Quiz

Welke schrijfwijze is juist?

Let op de leestekens.
A
Die grote groene sjaal is kwijt!
B
Die grote, groene sjaal is kwijt!

Slide 20 - Quiz

Welke schrijfwijze is juist?

Let op de leestekens.
A
Als je dat weggooit is dat slecht voor het milieu.
B
Als je dat weggooit, is dat slecht voor het milieu.

Slide 21 - Quiz