24 -26 okt. P2 grammatica Media en Oz H1

T G 3 D
Welkom
24 okt


1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

T G 3 D
Welkom
24 okt


Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen Periode 2:

  • Taal van de 17e eeuw t/m taal op internet (taalbeschouwing)
  • Grammatica
  • Werkwoordspelling
  • => Toets TEA2: leesvaardigheid
  • => Tijdens periode 3: Toets Werkwoordspelling / Grammatica: persoonsvorm, onderwerp, hoofdzinnen, bijzinnen / Leestekens / Spelling: aaneenschrijven 





Slide 2 - Diapositive

Huiswerk
Boek Talent mee, plus schrift, laptop en oortjes.

Slide 3 - Diapositive

Aan het eind van deze week...
  • weet je wat een samengestelde zin is, ken je voegwoorden, hoofd- en bijzinnen
  • ken je verschillende soorten uitlegfilmpjes
  • kun je de betrouwbaarheid van uitlegfilmpjes beoordelen
  • heb je zelf verschillende taalfilmpjes bestudeerd, beoordeeld en de inhoud onthouden
  • Hoofdstuk 1, Talent: § 1.10: Media en onderzoek

Slide 4 - Diapositive

Uitleg 
Enkelvoudige  en samengestelde zinnen

Slide 5 - Diapositive

Wat is het verschil?
  • Enkelvoudige zin: zin met één persoonsvorm
  • Samengestelde zin: zin met meerdere persoonsvormen => met voegwoorden aan elkaar geplakt

Schrijf op je wisbordje een enkelvoudige zin.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Samengestelde zin
  • Ik vond de roman Zonder Titel mooi, omdat de schrijfster bijzondere tekeningen gekozen had. 
  • Ik vond (pv) de roman Zonder Titel mooi, omdat de schrijfster bijzondere tekeningen gekozen had (pv)
  • Ik vond de roman Zonder Titel mooi, omdat de schrijfster bijzondere tekeningen gekozen had. 

Slide 8 - Diapositive

Samengestelde zin
  • Twee hoofdzinnen
  • Een hoofd- en een bijzin
  • Een hoofd- en twee bijzinnen, etc.
  • Bevat vaak komma (bv. tussen twee pv's)
Let op: er is altijd minimaal één hoofdzin! 

Schrijf op je wisbordje een samengestelde zin.



Slide 9 - Diapositive

1. Enkelvoudige en samengestelde zinnen

  • Een enkelvoudige zin is een zin met één persoonsvorm en één onderwerp.
  • Een samengestelde zin is een samenstelling van twee of meerdere zinnen. 
  • Een samengestelde zin heeft twee of meer persoonsvormen


Slide 10 - Diapositive

Uitleg 
Hoofdzin en bijzin

Slide 11 - Diapositive

Hoofdzin
  • Onderwerp en pv staan naast elkaar:
  • Hij koopt vanmiddag dat boek voor mij en ik zorg voor het eten. 
  • Er kunnen geen woorden tussen het onderwerp en de pv
  • Hij *niet koopt vanmiddag een boek.

 Tip: Hoofdzin is het belangrijkste deel van de informatie uit de samengestelde zin:
Als het niet regent, koopt hij vanmiddag een boek voor mij. 

Slide 12 - Diapositive

1. Enkelvoudige en samengestelde zinnen

Samengestelde zinnen kunnen bestaan uit: 
  • twee (of meer) hoofdzinnen of 
  • uit een hoofdzin en één of meerdere bijzinnen. 

Slide 13 - Diapositive

2. Hoofdzinnen 
In een hoofdzin 
  • Staan de persoonsvorm en het onderwerp naast elkaar. 
  • Staat de pv voor in de zin: eerste of tweede plaats
  • Een hoofdzin kan zelfstandig bestaan. 

Slide 14 - Diapositive

Bijzinnen
  • Tussen ow en pv kunnen andere zinsdelen staan:
  • Als hij vanmiddag dat boek voor mij koopt, zorg ik voor het eten. 
  • Pv vaak achteraan in de zin
  • bijzin is 'niet af'
  • Als het niet regent, (zin is niet af, je weet dat er nog info volgt => dus het is een bijzin)

Slide 15 - Diapositive

Schrijf twee samengestelde zinnen op
1 met twee hoofdzinnen
1 met een hoofd- en een bijzin.

Klaar? pag. 149, opdr. 4 maken

Slide 16 - Diapositive

Uitleg 
Voegwoorden

Slide 17 - Diapositive

Voegwoorden bij hoofdzinnen: dus, en, maar, want
    • Hij koopt vanmiddag dat boek voor mij en ik zorg voor het eten. 
    • Ze vliegen vandaag naar Malaga, maar het is daar nu best koud. 
      

    Slide 18 - Diapositive

    Voegwoorden die bijzinnen inleiden: wanneer, hoewel, omdat, zodat, toen, als,...
    Als het niet regent, ...
    Hoewel het laat is, ...
    Omdat je het boek zo leuk vindt,...

    => Schrijf op je wisbordje een samengestelde zin:
    HZ en HZ
    BZ en HZ

    Slide 19 - Diapositive

    Welke vragen heb je nog?
    Samengestelde zin
    Hoofdzin - Bijzin
    Voegwoorden

    Slide 20 - Diapositive

    Voor welk vak / In welke situatie bekijk je wel eens uitlegfilmpjes? 

    Slide 21 - Diapositive

    Bron: Schooltv; lesvideo's; taal; 16-18 jaar

    Slide 22 - Diapositive

    Slide 23 - Vidéo

    Slide 24 - Vidéo

    Wat vond je helder uitgelegd? 
    En wat is je nog niet duidelijk?





    Slide 25 - Diapositive

    Beantwoord de vragen
    1.  Voor wie is dit filmpje bedoeld?
    2. Wie heeft het gemaakt? Is hij/zij deskundig?
    3. Wat is het doel van dit filmpje? Kies uit tekstdoelen: informeren, overtuigen, activeren, amuseren, opiniëren
    4. Is de informatie uit dit filmpje waar? Hoe check je dit?

    Slide 26 - Diapositive

    Uitlegfilmpjes
    • Twee soorten: minidocumentaires (filmbeelden met commentaar) en "les" van een docent
    • Tip voor geschikte filmpjes: google "flipping the classroom" & vak" of "uitlegfilmpje & vak" 

    Slide 27 - Diapositive

    Zelfstandig werken / Huiswerk: 
    Bekijk de filmpjes van Talent: 
    • § 1.7: vaste volgorde bij ontleden
    • § 1.9: dubbele punt en aanhalingstekens
    • § 2.9: persoonsvorm tegenwoordige en verleden tijd

    Huiswerk: Beantwoord daarna vragen hierover in je boek: Hst 1, par. 10: opdracht 6, 7 en 9.

    Slide 28 - Diapositive

    T G 3 D
    Welkom
    26 okt


    Slide 29 - Diapositive

    Leerdoelen Periode 2:

    • Taal van de 17e eeuw t/m taal op internet (taalbeschouwing)
    • Grammatica
    • Werkwoordspelling
    • => Toets TEA2: leesvaardigheid
    • => Tijdens periode 3: Toets Werkwoordspelling / Grammatica: persoonsvorm, onderwerp, hoofdzinnen, bijzinnen / Leestekens / Spelling: aaneenschrijven 





    Slide 30 - Diapositive

    Aan het eind van deze week...

    • ken je verschillende soorten uitlegfilmpjes en kun je de betrouwbaarheid beoordelen
    • heb je zelf filmpjes over taalkwesties bekeken

    • ken je voegwoorden, hoofd- en bijzinnen, enkelvoudige en samengestelde zinnen

    Slide 31 - Diapositive

    "Ik kijk vaak naar Netflix, omdat ik dol ben op Lupin."
    Deze zin bevat....
    A
    twee HZ
    B
    eerst een HZ, daarna een BZ
    C
    eerst een BZ, daarna een HZ
    D
    twee BZ

    Slide 32 - Quiz

    "Aangezien het vanochtend regende en ik te laat van huis vertrok, miste ik het eerste uur."

    Deze zin bevat....
    A
    eerst twee HZ, daarna een BZ
    B
    eerst een HZ, daarna een BZ, daarna een HZ
    C
    eerst twee BZ, daarna een HZ
    D
    drie HZ

    Slide 33 - Quiz

    Noteer de voegwoorden van deze zin: Aangezien het vanochtend regende en ik te laat van huis vertrok, miste ik het eerste uur.

    Slide 34 - Question ouverte

    Noteer de pv's van deze zin: Aangezien het vanochtend regende en ik te laat van huis vertrok, miste ik het eerste uur.

    Slide 35 - Question ouverte

    Ontleed de zin: "Toen de winter inviel, kwamen de vogels uit Spanje overvliegen"
    pv / wg / ow

    Slide 36 - Question ouverte

    Ontleed de zin: "Toen de winter inviel, kwamen de vogels uit Spanje overvliegen"
    lv / mw / bwbep

    Slide 37 - Question ouverte

    Huiswerk
    Bekijk de filmpjes van Talent: 
    § 1.7: vaste volgorde bij ontleden
    § 1.9: dubbele punt en aanhalingstekens
    § 2.9: persoonsvorm tegenwoordige en verleden tijd
    Huiswerk: Beantwoord daarna vragen hierover in je boek: Hst 1, par. 10: opdracht 6, 7 en 9.
    De inhoud van deze filmpjes onthoud je zo goed dat je deze kunt presenteren

    Slide 38 - Diapositive

    Presentaties 
    vaste volgorde bij ontleden
    dubbele punt en aanhalingstekens
     persoonsvorm tegenwoordige en verleden tijd

    Slide 39 - Diapositive

    Onderschikking - nevenschikking
    • Nevenschikking: twee HZ zijn nevengeschikt (staan op hetzelfde niveau) en worden met elkaar verbonden door 'maar, en, want, of, dus'
    • Onderschikking: een BZ is ondergeschikt aan de HZ. Je hebt dan HZ+BZ of BZ+HZ. De BZ beginnen met 'omdat, hoewel, terwijl, zodat, dat, toen, als,..'

    Slide 40 - Diapositive

    Zelfstandig werken (do.)
    • Grammatica H1: vanaf pag. 63, opdr. 4 en 7 en 9
    • Grammatica H2: vanaf pag. 148, opdr. 3, 4, 5, 7, 8 en 9
    • Dit is huiswerk voor dinsdag 31 okt. 

    Slide 41 - Diapositive