VWO 1 week 5 les 2

Salut et bienvenue! 
*herhaling ww mettre / les vêtements
* uitleg ontkennend maken (geen/niet) 
*oefenen ontkennend maken
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Salut et bienvenue! 
*herhaling ww mettre / les vêtements
* uitleg ontkennend maken (geen/niet) 
*oefenen ontkennend maken

Slide 1 - Diapositive

tu te souviens? 
le verbe mettre et les vêtements

Slide 2 - Diapositive

Noem 3 kledingstukken in het Frans;

Slide 3 - Carte mentale

Luc .... un jean noir
A
metts
B
mets
C
met
D
mettre

Slide 4 - Quiz

Les élèves ..... des baskets.
A
mettons
B
mettez
C
mettont
D
mettent

Slide 5 - Quiz

Ma grand-mère .... une belle robe
A
mets
B
met

Slide 6 - Quiz

Qu'est-ce que c'est?
C'est .....

Slide 7 - Question ouverte

C'est quoi?
C'est ....

Slide 8 - Question ouverte

Qu'est-ce que c'est?
c'est .....

Slide 9 - Question ouverte

Grammatica

Hoe maak je een zin ontkennend in het Frans?

Slide 10 - Diapositive

De ontkenning 

In het Nederlands: niet en geen

In het Frans altijd twee woorden: ne..... pas


Ne staat vóór de persoonsvorm

Pas staat direct achter de persoonsvorm

Dus: ontkenning deel 1 + pv + ontkenning deel 2


Slide 11 - Diapositive

de ontkenning - voorbeelden
Ik werk - Je travaille

Ik werk niet - Je ne travaille pas

Hij zingt - Il chante

Hij zingt niet - Il ne chante pas

Het is een zwembad - C'est une piscine

Het is geen zwembad - Ce n'est pas une piscine

Slide 12 - Diapositive

Let dus goed op bij deze werkwoorden;


c'est; 
ce n'est pas=dat is niet
j'ai;
je n'ai pas 
il y a= er is,er zijn
il n'y a pas= er is niet/zijn geen

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Stappenplan bij ontkennend maken:
  1. Zoek de persoonsvorm - dit is altijd een werkwoord
  2. Schrijf de persoonsvorm op 
  3. Zet ne ervoor en pas erachter  
  4. Begint pv met klinker? verander ne in n'
  5. Zet onderwerp weer in de zin (verander Je in j' als dat kan)
  6. Zet overige zinsdelen in de zin
  7. Lees de zin nog een keer door.

Slide 15 - Diapositive

Elle a une glace au chocolat?
A
Non, elle n'a pas de glace
B
Non, elle a une ne glace pas

Slide 16 - Quiz

Maak ontkennend;
Elles sont sympas

Slide 17 - Question ouverte

Maak ontkennend;
J'ai un chien

Slide 18 - Question ouverte

Tu comprends?= Begrijp je het?
Jouw antwoord;
A
Non, je comprends
B
Oui, je comprends!
C
Non, je ne comprends pas
D
Oui, je ne comprends pas

Slide 19 - Quiz

Nog een filmpje

voor nog meer uitleg, indien nodig. 

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Les devoirs;

leren aantekeningen chapitre 4

maken les 4 oef 8,11,12 

Slide 22 - Diapositive