Les 5 wo 5e uur 15-9-21 klas 1hv1t

1 Mobieltjes in de (telefoon)tas:
2 Ga rustig zitten;
3 Pak je boek en je schrift;
4 Chomebook gesloten op tafel;
5 Wacht rustig tot ik start.
Programma
  • Lezen
  • terugblik
  • huiswerk controle
  • Wat weet je al?
  • theorie 
  • oefenen
Welkom! 
Klas 1HV1t
Wo 5e uur NE
15-9-2021
Les 5  

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

1 Mobieltjes in de (telefoon)tas:
2 Ga rustig zitten;
3 Pak je boek en je schrift;
4 Chomebook gesloten op tafel;
5 Wacht rustig tot ik start.
Programma
  • Lezen
  • terugblik
  • huiswerk controle
  • Wat weet je al?
  • theorie 
  • oefenen
Welkom! 
Klas 1HV1t
Wo 5e uur NE
15-9-2021
Les 5  

Slide 1 - Diapositive

Voorleestijd!
Zomerwoud van Linda Dielenmans

Slide 2 - Diapositive

3 Erkin en het dorp
Terwijl hij rende dacht Erkin aan het meisje dat hij had ontmoet bij de rivier. Alja. Ze praatte vreemd en zag er woest uit. Haar ogen waren vol vuur geweest toen ze elkaar voor het eerst zagen. Ze had zich zomaar voor zijn neus uitgekleed! Ze kon een vis vangen met haar blote handen! Hij voelde zijn wangen gloeien. Toen Erkin hier met zijn familie was aangekomen en ze begonnen waren met het bouwen van
hun nieuwe dorp had het geleken alsof het hele land leeg was. Dat was in de vroege herfst geweest. Nu was het zomer en had hij toch iemand gezien! En hij kon zich niet voorstellen dat het meisje alleen was.
Nog steeds klonk het geluid van het kappen van bomen. Het was tijd om een nieuw huis te bouwen, en hij had er moeten zijn om mee te helpen, al was het maar om de zijtakken van de net omgehakte stammen af te slaan. In plaats daarvan was hij gaan rondzwerven in het dichtbegroeide bos, weg van het dorp en de akkers. 

Slide 3 - Diapositive

Hij was naar de rivier beneden in het dal gegaan, waar hij de glinsterende vissen in het water had gezien die ze op hun reis naar deze plek wel eens hadden gegeten. Waarom hij ze nu had proberen te vangen, wist hij zelf niet eens meer precies, maar hij wist wel dat zijn ouders niet blij met hem zouden zijn. Hij was opgelucht toen hij de gemakkelijke weg naar boven over de rotsen terugvond. Sinds de winter was hij hier niet meer geweest, en nu met de zomerse begroeiing zag alles er anders uit. Zo snel als hij kon klauterde Erkin naar boven en rende naar zijn dorp.
De koeien loeiden naar hem vanuit hun houten omheining toen hij langs de groene akkers aan kwam lopen. Erkin kromp in elkaar, keek snel om zich heen maar zag niemand. Hij hoopte maar dat het lawaai van de bouw zijn komst nog even zou verbergen. Snel rende hij achter het gemeenschapshuis, het grootste en stevigste huis in het dorp. Zo kon hij misschien ongezien naar het huis van zijn eigen familie komen, waar hij hopelijk droge kleren zou vinden. Dan zou hij daarna stilletjes naar de werkplaats sluipen en doen alsof hij er de hele tijd al geweest was.
Na langs nog twee huizen van andere families te zijn geglipt zonder een mens te zien, ging hij zijn eigen huis binnen. Alles was er zoals altijd. In het midden van het gebouw lag de haardkuil, gevuld met zachte as en dikke lagen gitzwarte houtskool.

Slide 4 - Diapositive

Een paar zwartgeblakerde kookpotten stonden er werkloos omheen. Nu, in de zomer, was er alleen ’s avonds en tijdens het koken een vuur, maar in de winter brandden de vlammen dag en nacht. Erkins moeder of zijn zussen maakten hier het eten klaar voor het hele gezin, om zo de lange werkdagen te onderbreken met eten, gepraat en gelach.
De stevige palen in het midden van het huis, gemaakt van de beste bomen uit het bos, voelden glad en koel aan toen hij er met zijn handen langs streek en dacht aan het meisje bij de rivier. Waar zou ze naartoe gegaan zijn? Haar eigen dorp? Hoe zou dat eruitzien? Met wie zou ze praten? Ze was zo vreemd, zo anders. Maar nu had hij echt lang genoeg getreuzeld, hij moest aan het werk! In een van de donkere hoeken van de ruimte stonden grote voorraadpotten bij elkaar, afgedekt met stevige houten deksels tegen de muizen. Erkin wist in welke pot de harde koeken zaten die vanochtend waren gebakken en pakte er snel een. Aan de andere kant van het huis waren de slaapplaatsen van zijn familie. Er lag een dikke laag vers hooi en kruiden op de grond met daarop warme wollen dekens, die vanochtend overal verkreukeld en verspreid waren achtergelaten. Hij vond een droge tuniek tussen de dekens, en zo snel mogelijk trok hij zijn schurende, natte broek en lendendoek uit.  

Slide 5 - Diapositive

Het was nog een heel karwei om de touwtjes die de pijpen omhooghielden los te maken van zijn riem en de twee pijpen zonder te vallen uit te trekken. Hij liet de tuniek over zijn hoofd glijden en bond zijn riem weer om zijn middel. Zijn schoenen lagen niet ver weg. Het was slim om ze aan te doen, want de grond zou vast vol houtsplinters liggen. Hij zuchtte even diep en verliet het huis, nog steeds bang voor de reactie van zijn ouders. Hij besloot maar zo lang mogelijk uit hun zicht te blijven.

Slide 6 - Diapositive

Lesdoelen
  • Ik kan mijn opdrachten zelf nakijken en ik weet hoe ik hulp moet vragen als ik iets niet begrijp!
  • Ik weet dat ik moet nakijken met behulp van mijn boek (vragen) en mijn schrift (mijn antwoorden)
  • Ik weet dat mijn antwoord er niet precies hetzelfde uit hoeft te zien als het antwoord van meneer.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Lien

Het onderwerp van een tekst
  • Elke tekst gaat ergens over. 
  • Dat noem je het onderwerp van een tekst. Je kunt met één woord of met een paar woorden zeggen wat het onderwerp is
  • Als je weet wat het onderwerp van een tekst is, dan begrijp je de tekst beter als je hem helemaal gaat lezen.

  • Om het onderwerp te vinden, hoef je een tekst niet helemaal te lezen. 
  • Je leest de tekst alleen oriënterend.
bijvoorbeeld: Facebook of verschillende soorten vrienden. 
dat wil zeggen: je bekijkt de tekst en je leest de eerste alinea. Alinea’s zijn de (genummerde) kleine stukjes waarin een tekst verdeeld is.

Slide 9 - Diapositive

Zo vind je het onderwerp van een tekst
1 Bekijk de tekst:

   - Kijk naar de titel.
   - Kijk naar de illustraties (plaatjes, foto’s, lijstjes, rijtjes of schema’s).
   - Kijk naar eventuele tussenkopjes (de ‘titels’ van tekstgedeeltes).
   - Let op anders gedrukte woorden (vet, cursief, GROOT of gekleurd).

2 Lees de eerste alinea      ; soms is die vetgedrukt.

3 Geef antwoord op de vraag: waarover gaat deze tekst?




Alinea’s zijn de (genummerde) kleine stukjes waarin een tekst verdeeld is.

Slide 10 - Diapositive

Startopdracht
1 over penvriend(inn)en (maar dat weet je pas zeker als je alinea 2 leest)

2 De tekst heeft geen titel en er is geen inleiding die duidelijk maakt wat het onderwerp is. Er staat ook geen illustratie bij de tekst, waaraan je zou kunnen zien waar hij over gaat. Verder zijn er geen tussenkopjes of opvallende woorden die kunnen aangeven wat het onderwerp is.

Slide 11 - Diapositive

Opdracht 1
1 de selectie van je vrienden / hoe je je vrienden uitkiest
2 Dat zie je aan de titel, de eerste alinea, de tussenkopjes en de illustratie.
3 Nee, er staat in de tekst dat je in het echte leven wordt gestuurd bij de selectie van je vrienden.
4 met iemand in contact komen / iemand ontmoeten
5 het beperkte aantal plekken waar je komt
6 bijna nooit
7   (1) Onze vrienden komen uit dezelfde sociale klasse. 
      (2) De kamer van onze vrienden ziet er ongeveer net zo uit als die van ons.
      (3) Onze vrienden houden van dezelfde muziek als  wij. 
      (4) Onze vrienden kleden zich hetzelfde als wij. (
       5) Onze vrienden komen uit de buurt waar we wonen. 
      (6) Onze vrienden zijn ongeveer even oud als wij.
8 eigen antwoord
9 eigen antwoord

Slide 12 - Diapositive

Opdracht 2
1 een scholierenuitwisseling (tussen een school in de Canadese stad Kelowna en de Nederlandse stad Veendam)
2 dat er een speciale band (relatie) tussen de twee steden is
3 a motivatie (al. 1): reden waarom je iets doet
    b aanbeveling (al. 1): uitspraak dat iemand (of iets) geschikt is
    c fascinerend (al. 1): boeiend; erg interessant
    d voorbeeldig (al. 4): zo goed dat het als voorbeeld kan dienen
    e regiment (al. 5): groep van vijfhonderd tot duizend soldaten
    f hechter (al. 5): nauwer verbonden; inniger
    g veteranen (al. 5): oud-militairen
    h traditie (al. 5): gewoonte die al lang bestaat
4 de Tweede Wereldoorlog
5 (1) het verschil in dagindeling; (2) het eten
6 Ze heeft het gevoel dat het haar schuld zou zijn als Han het niet naar zijn zin heeft of als hij zich verveelt.
7 de traditie dat er inwoners van Kelowna aanwezig zijn in Veendam bij de Dodenherdenking en op Bevrijdingsdag
8 eigen antwoord

Slide 13 - Diapositive

Opdracht 3
1 (1) de eerste keer; (
    2) in de Tweede Wereldoorlog; 
    (3) na de bevrijding; 
    (4) sinds 2001; (
     5) ondertussen
2 Soldaten uit Kelowna hebben in de Tweede Wereldoorlog geholpen met de bevrijding van Noord-Nederland; ze bleven na de bevrijding lange tijd in Veendam. (23)

Slide 14 - Diapositive

Opdracht 4
1 het verschil in behandeling van huisdieren en slacht- of proefdieren – De tekst geeft antwoord op de vraag waarom we huisdieren anders behandelen dan slacht- of proefdieren (zie de laatste zin van alinea 2).
2 eigen antwoord
3 a volwaardig (al. 1): compleet; voor honderd procent
    b met de nek aankijken (al. 1): afkeurend bekijken
    c hormoon (al. 4): stofje dat processen in je lichaam beïnvloedt
    d socialer (al. 4): met meer gevoel en begrip voor anderen
    e neiging (al. 5): gewoonte
    f invoelend vermogen (al. 5): talent om je in te leven
    g conflict (al. 7): botsing van tegenstrijdige gevoelens
     h ethiek (al. 9): opvatting over wat goed en slecht is
     i emoties (al. 10): gevoelens
     j onderscheid (al. 10): verschil

Slide 15 - Diapositive

Opdracht 4







a

Je aait een hond of een konijn.




















Je lichaam maakt het hormoon oxytocine aan. 














Je hebt minder last van stress.




d

Je hartslag wordt trager. 






e

Je bloeddruk daalt.












b

Je kunt meer pijn verdragen.
















c

Je wordt socialer.










Slide 16 - Diapositive

Opdracht 4
5 Zij voelen zich door die huisdieren sociaal gesteund.
    Of: Zij zien die huisdieren als meelevende wezens met menselijke eigenschappen.
6 (1) Je verandert je gedrag: je stopt met vlees eten en gebruikt geen producten meer die op dieren getest zijn. 
    (2) Je beschouwt sommige dieren als minder gevoelig, slim en zelfbewust.
7 het onprettige gevoel dat je als dierenliefhebber dieren slacht en opeet en ze gebruikt voor dierproeven / het onprettige gevoel dat je als dierenliefhebber dieren iets aandoet
8 (1) Veel mensen zeggen dat varkens dom en vies zijn. (al. 9) 
   (2) Bovendien is de afstand tussen ons en bijvoorbeeld veedieren groter, […]. (al. 9)
9 Ze zien er schattig uit.
10 ons verzorgingsinstinct / de neiging om mensen- en dierenbaby’s te willen verzorgen en beschermen


Slide 17 - Diapositive

Opdracht 5
1 - Aai maakt sociaal: nee, dat kopje past alleen boven alinea 4 
   - Dier lijkt mens: ja
    - Vleesdier is onmenselijk: ja
    - Huisdier is schattig: gedeeltelijk, want in alinea 10 staat ook dat volwassen vleesdieren niet zo schattig meer zijn
2 Apen en dolfijnen lijken meer op mensen: apen het meest door hun lichaamsbouw en hun gezichtsuitdrukking, dolfijnen door ‘de lach’ op hun gezicht.

Slide 18 - Diapositive

Lesdoelen
  • Ik kan mijn opdrachten zelf nakijken en ik weet hoe hulp moet vragen als ik iets niet begrijp!

Slide 19 - Diapositive

Huiswerk
vrijdag 17 september
4e uur



Nakijken opdracht 1 t/m 5 van H1 Lezen afmaken!
M(aken) Startopdracht van Schrijven 1 op blz. 18

Let op!
Schrijf in je schrift boven deze opdracht "Schrijven 1"

Slide 20 - Diapositive