6.1.3 Optellen en aftrekken met negatieve getallen

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Welkom

Dit leg ik op tafel:

Laptop --> dicht

Etui       --> pen/potlood en rekenmachine. 

Map      --> open

Gelukt = stil zijn en wachten :) 

Vorige les

Planning

Uitleg 5 min

Oefen in lesson up 5 min

Werken 30 min --> opgesplitst in delen

Les afronden 5 min

Leerdoel trede 6 

week 1

Je legt uit wat negatieve getallen zijn, je plaatst ze op de getallenlijn en je vergelijkt ze. Je legt uit wat gehele getallen zijn. Je telt op en trekt af met eenvoudige positieve en negatieve (decimale) getallen, ook op je rekenmachine.

 

Wat gaan wij leren vandaag?

1. Je telt op en trekt af met (decimale) ​positieve en negatieve getallen, met of zonder getallenlijn.
2. Je bepaalt het verschil tussen twee getallen.
3. Je maakt eenvoudige opgaven met negatieve getallen op je rekenmachine.
4. Je rekent met negatieve getallen waarbij tussen de termen een +- staat.
5. Je rekent met negatieve getallen waarbij tussen de termen een - - staat.
6. Je maakt opgaven met positieve en negatieve getallen op je rekenmachine.

negatieve getallen

Negatieve getallen

3 - 2 =

1. 1
2. -2
3. -1
4. 2

2 - 3 =

1. 2
2. 1
3. -1
4. -2

wanneer ik er ijsblokjes bij doe wordt de temperatuur ....

1. hoger
2. lager
3. blijft gelijk
4. ik weet het niet

Het is 2 graden en wordt 5 graden kouder. Hoeveel graden is het nu?

1. 7
2. -3
3. 3
4. -7

3+ -6,8=

1. -3,8
2. 3,8
3. 9,8
4. -9,8

Overdag is het 2 graden. Het verschil is 17 graden kouder 's nachts. Hoeveel graden is het 's nachts?

1. 19
2. -14
3. -17
4. -15

5 + - 11 =

1. 6
2. -5
3. -6
4. 16

-10 - 11 =

1. 1
2. -21
3. -1
4. 11

- 4,5 + 6 =

1. -1,5
2. 1,5
3. -10,5
4. 10,5

8 - -4 =

1. -12
2. 4
3. 12
4. -4

-- = +

12−−5=…

2−−7=…

4−−4=…

We gaan aan de slag!

Doelen deze week:

Les 1: 6.1.1 Negatieve getallen

Les 2: 6.1.2 Gehele getallen vergelijken

6.1.3 Optellen en aftrekken met negatieve getallen

Wat gaan wij leren vandaag?

1. Je telt op en trekt af met (decimale) ​positieve en negatieve getallen, met of zonder getallenlijn.
2. Je bepaalt het verschil tussen twee getallen.
3. Je maakt eenvoudige opgaven met negatieve getallen op je rekenmachine.
4. Je rekent met negatieve getallen waarbij tussen de termen een +- staat.
5. Je rekent met negatieve getallen waarbij tussen de termen een - - staat.
6. Je maakt opgaven met positieve en negatieve getallen op je rekenmachine.