H1: Taalverzorging: grammatica: persoonsvorm, onderwerp, gezegde (opdracht 1 en 2) les 6 (NN6e)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Welkom bij Nederlands! Grammatica

 

Les 6: Wat gaan we vandaag doen?

 H1: Taalverzorging, grammatica

1. Theorie persoonsvorm, onderwerp en gezegde
2. Zelfstandig aan de slag
3. Raadgedicht

Lesdoelen:

Aan het einde van de les:

• kun je de persoonsvorm, het onderwerp en het gezegde in een korte zin vinden.

Zinsdelen

Zinnen zijn gemaakt van zinsdelen

Zinsdeel = één woord of een groepje woorden 

                                   dat bij elkaar hoort 

Door de zinsdelen te verplaatsen kun je 

steeds nieuwe zinnen maken

Persoonsvorm

Hoe vindt je de persoonsvorm:

--> Vóór de persoonsvorm staat nooit meer dan één zinsdeel

• Gebruik de vraagproef: Maak van de zin een vraag met precies dezelfde woorden.
  
• Gebruik de tijdproef: Zet de zin in een andere tijd: maak van de tegenwoordige tijd de verleden tijd of andersom.

Persoonsvorm

Voorbeeld: Ik ga vandaag met Andy voetballen

Hoe vindt je de persoonsvorm?

--> Vóór de persoonsvorm staat nooit meer dan één zinsdeel

Gebruik de vraagproef: Maak van de zin een vraag met precies dezelfde woorden. 

• Ga ik vandaag met Andy voetballen?
  

Gebruik de tijdproef: Zet de zin in een andere tijd: maak van de tegenwoordige tijd de verleden tijd of andersom.

• Ik ging vandaag met Andy voetballen

Onderwerp

Voorbeeld: Ik ga vandaag met Andy voetballen

Hoe vindt je het onderwerp?

1.  Zoek de persoonsvorm (ga)
2. Vraag: wie of (wat) + persoonsvorm? Het antwoord op die vraag is het onderwerp

1. Wie of wat gaat? --> antwoord: Ik ga
2. Onderwerp = Ik

Gezegde

Alle werkwoorden samen vormen het werkwoordelijk gezegde (wg). Het werkwoordelijk

gezegde zegt wat er in de zin ‘gebeurt’.

Soms is het werkwoordelijk gezegde maar één werkwoord (de persoonsvorm), soms zijn

het er meer.

Voorbeeld: Ik ga vandaag met Andy voetballen

Alle werkwoorden in de zin? 

• ga voetballen

Zelfstandig aan het werk 

Opdracht: 

Maak nu zelfstandig opdracht 

1 en 2 op blz 28 en 29

Je mag overleggen.

Hulp nodig? In deze volgorde: 

1. Boek

2. Klasgenoot

3. Docent

(de eerste 2 minuten help ik niet)

Je krijgt 

15 minuten de tijd

Klaar? Meld je bij de docent.

Na 15 minuten gaan we samen de opgaven bespreken. Je geeft dan je antwoord via lesson up door. Iedereen moet zijn antwoord kunnen uitleggen!

Opdracht 1 blz 28: klassikaal

• 1 Vraag: Kocht Roos een schitterende armband in Spanje?
  
• 1 Tijd: Roos koopt een schitterende armband in Spanje.
  
• 2 Vraag: Vervallen de lessen na één uur als gevolg van de hittegolf?
  
• 2 Tijd: Als gevolg van de hittegolf vervielen de lessen na één uur.
  
• 3 Vraag: Staat Daans skateboard altijd bij de conciërge in de berging?
  
• 3 Tijd: Daans skateboard stond altijd bij de conciërge in de berging.
  
• 4 Vraag: Is onze hond vanaf de steiger in het water gesprongen?
  
• 4 Tijd: Onze hond was vanaf de steiger in het water gesprongen.

Opdracht 1 blz 28: klassikaal

• 5 Vraag: Werd het spel Mindcraft door Barez afgebroken?
  
• 5 Tijd: Het spel Mindcraft wordt door Barez afgebroken.
  
• 6 Vraag: Zijn er vorige week vijf nieuwe spelers in ons team gekomen?
  
• 6 Tijd: Vorige week waren er vijf nieuwe spelers in ons team gekomen.

Opdracht 8 blz 26: klassikaal

• 1 pv = brak,  ow = ik
• 2 pv = heeft, ow = Annelinde
• 3 pv = wordt, ow = cola light
• 4 pv = hebben, ow = Yentle en Celicia
• 5 pv = krijgt, ow = mijn tachtigjarige opa
• 6 pv = moet, ow = iedereen

Raadgedicht

https://raadgedicht.nl/

Huiswerk voor de volgende les

Maak opdracht 3 op blz 29

Afsluiting les 6

Lesdoelen:

Nu:

• kun je de persoonsvorm, het onderwerp en het gezegde in een korte zin vinden.√