Herhaling 2.1 t/m 2.3

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 2

	Vak: Wiskunde Hoofdstuk: Herhaling 2.1 t/m 2.3
1.	Lesopening
2.	Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.	Arrangementen + Mini-check
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

Pak je spullen van wiskunde op tafel. Laat deze nog even dicht op tafel liggen. 

Huiswerk controle:

2.5 opdracht 66 t/m 68.

2. Lesdoel & Leergebiedoverstijgende doelen

Aan het eind van deze les:

- heb je alles wat je geleerd hebt in paragraaf 2.1 t/m 2.3 nog eens herhaald. 

Leergebiedoverstijgende doelen:

Reflecteren

- Je kant vertellen wat er nodig is om een leerdoel te beheersen (bv. extra uitleg, meer oefentijd, leren, herhalen van leerstof). 

- Je kan benoemen welk leerdoel je al beheerst. 

 

3. Arrangementen + mini-check

Verdiept arrangement (8 gemiddeld of hoger): Niemand

Iedereen doet mee met de herhaling. 

Wat is een grafiek?

1. Iets met een horizontale as en een verticale as
2. Je weet hoe laat je op school moet zijn
3. Die zet je bovenop een kerstboom
4. Je kunt er dingen op aflezen

Ik wil bij een grafiek een formule schrijven. Waarmee begint de formule?

1. Staat bij de horizontale as
2. Staat bij de verticale as
3. Begingetal
4. Stijg- of daalgetal

Wat zijn variabelen in een formule

1. getallen
2. woorden en/of letters
3. letters en getallen

1. Bereken 5d -10 voor d = 7

Wat is een snijpunt?

1. Het punt waar de grafiek de x-as snijdt
2. Het punt waar de grafiek de y-as snijdt
3. Het punt waar de grafiek door de oorsprong gaat (0,0)
4. Het punt waar twee grafieken elkaar snijden

Twee formules:
A hoogte = 7,75 + 1,4 × tijd
B hoogte = 2,5 × tijd
Welke grafiek loopt het steilst?

1. Formule A
2. Formule B
3. Beide even stijl
4. Geen idee

Wat betekent het snijpunt van deze twee grafieken?

1. Na 2 uur branden zijn de kaarsen beide 20 cm
2. De kaarsen zijn bij 10 cm even duur
3. De kaarsen zijn na 3 uur branden op
4. Na 3 uur branden zijn de kaarsen beide 10 cm

Grafiek

Formule

Tabel

deze formule heeft een

1. stijggetal
2. daalgetal

Wat is inklemmen?

1. Bij inklemmen teken je eerst de grafiek en ga je dan opzoek naar de oplossing.
2. Bij inklemmen ga je rekenen met de formule. Denk aan een oude weegschaal.
3. Bij inklemmen gok je het antwoord.
4. Bij inklemmen ga je eigenlijk gewoon steeds een antwoord proberen.

Welke antwoorden heb je minimaal nodig voor inklemmen

1. alleen het precieze antwoord
2. te veel, te weinig en precies
3. te veel en precies
4. te weinig en precies

Los de volgende vergelijking op met inklemmen:
2,50 + 0,50f = 15

1. f = 5
2. f = 30
3. f = 10
4. f = 25

98000 - 3000 x t = 80000 t: tijd in jaren
Bereken na hoeveel jaar het aantal boeren is
gedaald naar 80000.
Los de vergelijking op met inklemmen.

1. t = 20
2. t = 12
3. t = 10
4. t = 6

Stap 1 van de balansmethode:

1. Teken twee schalen
2. rechts de losse getallen wegwerken
3. links de losse getallen wegwerken
4. de letters weghalen

Stap 2 van de balansmethode:

1. beide kanten keer het getal wat voor de letter staat
2. een letter toevoegen aan beide kanten
3. doe het getal keer de letter
4. beide kanten delen dor het getal dat voor de letter staat

Los op met de balansmethode

6. Zelfstandig werken LJ2

Je maakt zelfstandig de herhaling opdracht 1 t/m 8 op blz 92 t/m 94.

Ben je klaar?

Dan kijk je de opdrachten na en verbeter je.

Daarna ga je de lesstof nog eens lezen (samenvatting) of je pakt een automatiseringsblad uit de kast.

7. Evaluatie LJ2

Hoe ging de les?

Heb je nog vragen of vind je nog iets lastig? 

Evaluatie lesdoelen:

- heb je alles wat je geleerd hebt in paragraaf 2.1 t/m 2.3 nog eens herhaald?

Huiswerk & Toetsen

Huiswerk: 

Donderdag 17 november

Herhaling opdracht 1 t/m 8

Toetsen: 

Maandag 21 november

Toets/Proefwerk H2