Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Vak: Wiskunde
Hoofdstuk: Herhaling 2.1 t/m 2.3
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + Mini-check
4.
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6.
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
Slide 1 - Diapositive
1. Lesopening
Pak je boek van wiskunde en
laat deze nog even dicht op tafel liggen.
Huiswerk controle:
2.5 opdracht 65 t/m 68
Slide 2 - Diapositive
2. Lesdoel & Leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
- heb je alles wat je geleerd hebt in paragraaf 2.1 t/m 2.3 nog eens herhaald.
Slide 3 - Diapositive
3. Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie.
Jochem & Jamie
- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag.
Jessica, Gijs & Niek
- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen en samen begeleid inoefenen.
Krystian & Jaysen
Slide 4 - Diapositive
Verdiept arrangement:
Verdiept: Jochem & Jamie
Huiswerk noteren + maken:
les: Herhaling 2.1 t/m 2.3
blz: 92 t/m 94
opdr: 1 t/m 8
Slide 5 - Diapositive
Mini-check
leerlingen in het basisen intensief arrangement doen mee met de mini-check.
Er is geen minicheck vandaag. Iedereen doet mee met de herhaling via LessonUp.
Slide 6 - Diapositive
Wat is een grafiek?
A
Iets met een horizontale as en een verticale as
B
Je weet hoe laat je op school moet zijn
C
Die zet je bovenop een kerstboom
D
Je kunt er dingen op aflezen
Slide 7 - Quiz
Ik wil bij een grafiek een formule schrijven. Waarmee begint de formule?
A
Staat bij de horizontale as
B
Staat bij de verticale as
C
Begingetal
D
Stijg- of daalgetal
Slide 8 - Quiz
Wat zijn variabelen in een formule
A
getallen
B
woorden en/of letters
C
letters en getallen
Slide 9 - Quiz
1. Bereken 5d -10 voor d = 7
Slide 10 - Question ouverte
Wat is een snijpunt?
A
Het punt waar de grafiek de x-as snijdt
B
Het punt waar de grafiek de y-as snijdt
C
Het punt waar de grafiek door de oorsprong gaat (0,0)
D
Het punt waar twee grafieken elkaar snijden
Slide 11 - Quiz
Wat betekent het snijpunt van deze twee grafieken?
A
Na 2 uur branden zijn de kaarsen beide 20 cm
B
De kaarsen zijn bij 10 cm even duur
C
De kaarsen zijn na 3 uur branden op
D
Na 3 uur branden zijn de kaarsen beide 10 cm
Slide 12 - Quiz
Grafiek
Formule
Tabel
Slide 13 - Question de remorquage
deze formule heeft een
A
stijggetal
B
daalgetal
Slide 14 - Quiz
Wat is inklemmen?
A
Bij inklemmen teken je eerst de grafiek en ga je dan opzoek naar de oplossing.
B
Bij inklemmen ga je rekenen met de formule. Denk aan een oude weegschaal.
C
Bij inklemmen gok je het antwoord.
D
Bij inklemmen ga je eigenlijk gewoon steeds een antwoord proberen.
Slide 15 - Quiz
Welke antwoorden heb je minimaal nodig voor inklemmen
A
alleen het precieze antwoord
B
te veel, te weinig en precies
C
te veel en precies
D
te weinig en precies
Slide 16 - Quiz
Stap 1 van de balansmethode:
A
Teken twee schalen
B
rechts de losse getallen wegwerken
C
links de losse getallen wegwerken
D
de letters weghalen
Slide 17 - Quiz
Stap 2 van de balansmethode:
A
beide kanten keer het getal wat voor de letter staat
B
een letter toevoegen aan beide kanten
C
doe het getal keer de letter
D
beide kanten delen dor het getal dat voor de letter staat
Slide 18 - Quiz
Wie maakt wat:
Drie of meer vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag: