H7.2 en H7.1 ademhalen en suikerziekte herhalen en oefenen

Welkom
Doe mee met lessonup allemaal
  • herhalen/oefenen
  • Aan de slag! 
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Doe mee met lessonup allemaal
  • herhalen/oefenen
  • Aan de slag! 

Slide 1 - Diapositive

In en uit ademen
Buikademhaling:
middenrifspieren trekken samen en gaat naar beneden      =>              je ademt in
middenrifspieren ontspannen en gaan omhoog                 =>             je ademt uit

Slide 2 - Diapositive

In en uit ademen
Borstademhaling:
tussenribspieren trekken de borstkas omhoog      =>              je ademt in
Tussenribspieren ontspannen en zakken naar beneden =>     je ademt uit

Slide 3 - Diapositive

Bij welke adembeweging beweegt de buikwand naar voren?
A
Bij inademing door middel van borstademhaling.
B
Bij inademing door middel van buikademhaling.
C
Bij uitademing door middel van borstademhaling.
D
Bij uitademing door middel van buikademhaling.

Slide 4 - Quiz

Waarbij hoort de volgende waarneming:
"De tussenribspieren trekken samen."
A
Inademing bij borstademhaling
B
Uitademing bij borstademhaling
C
Inademing bij buikademhaling
D
Uitademing bij buikademhaling

Slide 5 - Quiz

Gaat bij hikken het middenrif omhoog of omlaag? En heeft dit in- of uitademing tot gevolg
A
omhoog -inademing
B
omhoog - uitademing
C
omlaag-inademing
D
omlaag -uitademing

Slide 6 - Quiz

De concentratie zuurstof is bij uitademing......
A
lager dan bij inademing
B
gelijk als bij inademing
C
hoger dan bij inademing

Slide 7 - Quiz

Bij uitademing is de temperatuur
A
Hoger dan bij inademing
B
Lager dan bij inademing
C
Gelijk als bij inademing

Slide 8 - Quiz

Ademhaling door de neus is beter dan door de mond. Welke reden klopt niet?
A
Door de neus kan ik ruiken of de lucht goed is.
B
Door de neus worden stofdeeltjes opgevangen in het slijmvlies
C
Door de neus kan de lucht beter verwarmt worden.
D
Door de neus kan de lucht sneller in de longen komen.

Slide 9 - Quiz

wat is de huig?
A
1
B
2

Slide 10 - Quiz

Sleep de nummers naar de juiste namen
keelholte
Long
luchtpijp
Neusholte
strotte
hoofd
2
1
4
3
5

Slide 11 - Question de remorquage

Bij ademhalen is...
A
Zowel de huig als het strotklepje is dicht
B
De huig is open het strotklepje is dicht
C
zowel de huig als het strotklepje is open
D
De huig is dicht, het strotklepje is open

Slide 12 - Quiz

Wat zou er gebeuren met je ademhaling en hart als je harder gaat sporten?
A
Ze worden allebei langzamer.
B
Ademhaling gaat sneller, je hart gaat langzamer.
C
Ademhaling gaat langzamer, je hart gaat sneller.
D
Ze worden allebei sneller.

Slide 13 - Quiz

4  Basis

Maak nu H7.2 af
4 Kader / TL

Blijf in lessonup
wij oefenen 7.1

Slide 14 - Diapositive

Welk hormonen zorgen ervoor dat het glucose gehalte in het bloed stijgt.
A
glycogeen
B
glucagon
C
insuline
D
adrenaline

Slide 15 - Quiz

Er is naast het hormoon glucagon nog een manier waarop je glucosegehalte weer kan stijgen. Welke manier?
A
de bijnieren maken het hormoon glucine
B
de bijnieren maken het hormoon adrenaline
C
de eilandjes van Langerhans (op de alvleesklier) maken het hormoon glucine
D
de eilandjes van Langerhans (op de alvleesklier) maken het hormoon adrenaline

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Diapositive

Wat is de juiste formule van de verbranding van glucose:
A
glucose + CO2 + energie --> zuurstof + water
B
glucose + zuurstof + energie --> CO2 + water
C
glucose + CO2 --> zuurstof + water + energie
D
glucose + zuurstof --> CO2 + water + energie

Slide 18 - Quiz

In welk orgaan worden de hormonen gemaakt die het glucosegehalte van je bloed regelen?
A
lever
B
spieren
C
alvleesklier
D
milt

Slide 19 - Quiz

Welk hormoon kan zijn werk niet goed doen bij iemand met suikerziekte?
A
glycogeen
B
insuline
C
glucagon
D
adrenaline

Slide 20 - Quiz

En nu, aan de slag

Maak 7.1 en 7.2 af (ma 6-9)
Stel vragen

Slide 21 - Diapositive