Les 69 afkortingen

Waar staat n.v.t. voor?

Het programma 

het lesdoel

uitleg les 69 afkortingen 
oefenen in LessonUp 

zelfstandig werken 

nakijken 
terugkoppeling lesdoel 

Het lesdoel 

Aan het einde van de les kan ik de 4 hoofdregels opnoemen om afkortingen op te schrijven. 

Hoe schrijf je de afkorting van enzovoort?

1. enz
2. ENZ
3. enz.

Hoe schrijf je 'met betrekking tot'?

1. mbt
2. m.b.t.
3. MBT
4. M.B.T.

Hoe schrijf je de afkorting van televisie?

1. tv
2. TV
3. t.v.

Welke afkorting is goed geschreven?

1. btw
2. b.t.w.
3. BTW

Hoe schrijf je de afkorting van 'in verband met'?

1. i.v.m.
2. ivm
3. IVM

Instructie 

- Je gaat zelfstandig 10 minuten werken. 
- Als je een vraag hebt, steek je vinger op. 
- Laatste 10 minuten gaan we klassikaal nakijken. 
- Als je eerder klaar bent, werk aan NUMO. 
- Je maakt les 69 opdracht: 1, 2 en 10 

Nakijken opdracht 1, 2 en 10 

Het lesdoel 

alsof Aan het einde van de les kan ik de 4 hoofdregels opnoemen om afkortingen op te schrijven. 

1. kleine letters schrijven, behalve namen. 
2. geen punten gebruiken als je ze letter voor letter uitspreekt.
3. Wel punten gebruiken als je afkortingen uitspreekt alsof het hele woord er staat. 
4. Schrijf een streepje tussen de afkorting en het woord als het een samenstelling is.