ACT les 6

Activiteiten module 10
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
ActiviteitenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Activiteiten module 10

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gaan we doen?
  • Terugblik vorige les
  • H3.1 Client met psychiatrische aandoening 
  • H3.2 Client met NAH




Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Terugblik vorige week
Wat weten jullie nog van de vorige les?

Waar hadden we het over?



Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de 5 groepsfases?

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn kenmerken van een secundaire groep?

Slide 5 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

H3.1 cliënten met een psychiatrische aandoening 

Welke ziektebeelden vallen hieronder?

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe begeleid je deze doelgroep?

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oplossingsgericht werken
‘Oplossingsgericht werken is een manier om te voldoen aan een goede begeleiding van zorgvragers.’

Doel:
 Zorgvragers behouden hun eigen kracht en autonomie, raken gemotiveerd, werken doelbewust en ervaren zelfregie.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aandachtspunten oplossingsgericht werken
  • Stimuleer de eigen kracht van de zorgvrager.
  • Ga uit van de sterke kanten van de zorgvrager.
  • De zorgvrager is de kenner.
  • Werk doelgericht.
  • Het enige doel waaraan gewerkt wordt, is het doel van de zorgvrager.
  • Een doel is positief geformuleerd en moet haalbaar zijn voor de zorgvrager.
  • De verpleegkundige luistert goed en stuurt de zorgvrager aan op het bedenken van oplossingen.
  • Laat de zorgvrager zichzelf ontwikkelen en zichzelf versterken.

Slide 11 - Diapositive

Oplossingsgericht werken heeft een aantal belangrijke aandachtspunten:
  • Stimuleer de eigen kracht van de zorgvrager. Ga uit van de sterke kanten van de zorgvrager. Wat kan hij zelf?
  • De zorgvrager is de kenner. Hij heeft als enige kennis over zijn eigen leven. Wat werkt wel en wat niet? Stel hier bijvoorbeeld de vraag: Wanneer deed het probleem zich niet of minder voor? Wat deed u toen anders?
  • Werk doelgericht. Het enige doel waaraan gewerkt wordt, is het doel van de zorgvrager. In de samenwerkingsrelatie tussen zorgvrager en verpleegkundige staat dat doel centraal. Een doel is positief geformuleerd en moet haalbaar zijn voor de zorgvrager. Hierdoor zal hij zich verbonden voelen met het oplossen van het probleem. De zorgvrager zal gemotiveerd raken wanneer het stapje voor stapje beter gaat.
  • Stuur aan op zelfregie door goed te luisteren. De verpleegkundige luistert goed en stuurt de zorgvrager aan op het bedenken van oplossingen. Wat wil de zorgvrager zelf als oplossing? Als verpleegkundige is het belangrijk om los te laten. Hulpverleners hebben de neiging om te helpen, zelf oplossingen aan te dragen en het over te nemen. Het is belangrijk om die rol los te laten. Bij oplossingsgericht werken help je de zorgvrager door goed te luisteren, veel vragen te stellen en eigen kracht en zelfregie te stimuleren.
  • Laat de zorgvrager zichzelf ontwikkelen en zichzelf versterken. Als iets niet werkt, stop er dan mee en doe iets anders. Als iets wel werkt, doe er meer mee. Als iets wel werkt, leer het dan van of aan een ander. Kortom, vergeet wat niet goed gaat en versterk wat goed gaat.

'Wat doe je dan anders?'
Is een voorbeeld van een oplossingsgerichte vraag.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

ISPB
Interpersoonlijke sociaalpsychiatrische begeleiding

Bij ernstige langdurige psychiatrische stoornissen

doel: een manier vinden waarop de cliënt persoonlijk en sociaal kan functioneren.  

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

ISPB

Fase 1: contactfase 
Fase 2: doelenfase (SMART)
Fase 3:werkfase--> sociale omgeving betrekken

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

SRH
Systematische rehabilitatiegericht handelen

Zorgverleners ondersteunen cliënt bij het behalen van gewenste kwaliteit van leven.

Meer gericht op maken van persoonlijk profielen en maken van ondersteuningsplan 

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

SHR
6 stappen:
  1. opbouwen van relatie met cliënt
  2. verzamelen informatie en persoonlijk profiel maken
  3. samen wensen formuleren/doelen opstellen
  4. samen een ondersteuningsplan maken
  5.  ondersteunen/helpen plan uit te voeren
  6. samen plan evalueren/bijstellen

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

H3.2 Client met NAH
acute fase (tot 2 weken na ontstaan letsel)
revalidatiefase (tot 6 maanden na ontstaan letsel)
chronische fase (vanaf 6+ maanden)

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vormen en oorzaken NAH
Traumatisch letsel

Traumatisch hersenletsel is ontstaan door een oorzaak van buitenaf waarbij het hoofd een harde klap oploopt.
Voorbeeld:
  1. verkeersongelukken
  2. vallen
  3. geweld (slaan, steken enzovoort)
  4. ongevallen op werk/school. 







Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vormen en oorzaken NAH
Niet-traumatisch letsel:

Niet-traumatisch hersenletsel komt van binnenuit. Het speelt zich af in de hersenen. Niet-traumatisch hersenletsel ontstaat door een proces in het lichaam.
Voorbeeld
  1. herseninfarcten (bloedpropjes in de hersenen)
  2. kanker (soms ook door het bestralen tegen die kanker)
  3. zuurstoftekort (bijna-verdrinking, hartstilstand, ongelukken/complicaties bij operaties)
  4. vergiftiging door rook (brandend huis), drank, drugs
  5. multiple sclerose, parkinson, alzheimer, creutzfeldt-jacob. 






Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Breuk in de levenslijn
- breuk is onomkeerbaar
- drastische verandering in dagelijks leven
- heeft invloed op cliënt maar ook omgeving
- breuk wordt geassocieerd met "verlies"
- je voelt je een andere persoon dan daarvoor
- men rouwt om degene die je niet meer bent

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Omgaan met iemand met NAH
omgaan met rouw en verlies
omgaan met veranderd gedrag
begeleiding geven aan mensen met sociale en culturele verschillen
omgaan met de naaste betrokkenen
wet- en regelgeving kennen (indicaties aanvragen)

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelfstandig werken/Huiswerk:
Opdrachten boek: 
Opdrachten boek: Activiteiten D : blz 15 t/m 18
 

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Volgende week:
H 3.1 en 3.2

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions