04-06 werkwoorden

Jij _____________ om de stomste dingen. (lachen)
1 / 25
suivant
Slide 1: Question ouverte
SpellingBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Jij _____________ om de stomste dingen. (lachen)

Slide 1 - Question ouverte

John en Vic _____________ gisteren samen de soep. (roeren)

Slide 2 - Question ouverte

Gerard _____________ gisteren een fotolijstje voor zijn oma. (knutselen)

Slide 3 - Question ouverte

Marcel _____________ gisteren een brief aan de directeur. (zenden)

Slide 4 - Question ouverte

Vorige week _____________ jullie bij de buren. (spelen)

Slide 5 - Question ouverte

Freek en Kim _____________ elkaar. (knuffelen)

Slide 6 - Question ouverte

Ik heb de tafels heel goed _____________. (leren)

Slide 7 - Question ouverte

Afgelopen jaar _____________ de kinderen hun fietsen netjes. (parkeren)

Slide 8 - Question ouverte

Morgen _____________ Rens af met Bobby. (spreken)

Slide 9 - Question ouverte

_____________ jij je glas nog leeg? (drinken)

Slide 10 - Question ouverte

Morgan heeft op het ijs _____________.
(schaatsen)

Slide 11 - Question ouverte

Jij _____________ afgelopen weekend van een griepje. (herstellen)

Slide 12 - Question ouverte

Gisteren _____________ Valerie dat het mooi weer zou worden. (hopen)

Slide 13 - Question ouverte

Molly en Frits hebben een toren _____________. (bouwen)

Slide 14 - Question ouverte

Greet en Marit _____________ gisteren alle vragen goed te beantwoorden. (weten)

Slide 15 - Question ouverte

Gisteren _____________ ik naar de dokter. (moeten)

Slide 16 - Question ouverte

De kleren _____________ bij elke wasbeurt een beetje.(krimpen)

Slide 17 - Question ouverte

_____________ jij graag?
(knutselen)

Slide 18 - Question ouverte

Ik _____________ vorige week in de zee.
(zwemmen)

Slide 19 - Question ouverte

De vleermuizen _____________ ondersteboven aan de rotsen.
(hangen)

Slide 20 - Question ouverte

We zijn in de boom _____________. (klimmen)

Slide 21 - Question ouverte

Jij _____________ vorige week met het buurmeisje over het weer. (praten)

Slide 22 - Question ouverte

Vorige week _____________ ik de dag al om 6 uur. (beginnen)

Slide 23 - Question ouverte

Wij _____________ vorige week een lekkere appeltaart. (bakken)

Slide 24 - Question ouverte

Jij _____________ elke jaar ongeveer vijftig uur. (vliegen)

Slide 25 - Question ouverte