Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
- Uitleg pleonasme en tautologie
- Hw: opdr. 6 en 7 van Over taal H4
Slide 1 - Diapositive
Lesdoelen
Over taal H4:
- Je weet wat tautologie en pleoasme zijn (en wanneer dit fout wordt gebruikt).
Slide 2 - Diapositive
Foutief pleonasme en foutieve tautologie
Op het moment dat je tautologie of pleonasme niet als stijlfiguur, maar onbewust verkeerd in een tekst verwerkt, spreek je van foutief pleonasme en foutieve tautologie.
Bovendien moet ik morgen mijn huiswerk ook nog afmaken.
Wat zou het toch fijn zijn als er met Kerst een mooi pak witte sneeuw valt.
Slide 3 - Diapositive
Wat is het?
Pleonasme en tautologie zijn stijlfiguren: manieren om iets op een bijzondere manier te vertellen.
Doel: extra benadrukken of extra betekenis geven.
Slide 4 - Diapositive
Wat is wat?
Pleonasme herhaalt een eigenschap dat al in een woord verwerkt zit (twee verschillende woordsoorten).
Tautologie zegt twee keer hetzelfde (synoniemen).
Slide 5 - Diapositive
Voorbeelden pleonasme
witte sneeuw
omhoog stijgen
snelle sprint
grijze mist
Voorbeelden tautologie
vast en zeker
keurig netjes
maar echter
Slide 6 - Diapositive
Bedenk zelf een voorbeeld van pleonasme of tautologie.
Slide 7 - Carte mentale
Foutief gebruikt!
Wanneer een schrijver tautologie of pleonasmeverkeerd of onbewust gebruikt, spreek je van: