Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
H4 par 5 Ontevredenheid in Europa
Slide 1 - Diapositive
Leerdoel
Aan het einde van de les kunnen jullie herkennen en uitleggen waarom na de Eerste Wereldoorlog nieuwe politieke partijen met extreme ideeën populair werden in Europa.
(communisme en fascisme)
Slide 2 - Diapositive
Grote problemen in Europa...
HOE DAN?
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Vidéo
Fascisme in Europa
'Oplossing voor de crisis'
Populair in de jaren ’20 en ’30 van de 20e eeuw
Antwoord op slecht beleid van de democratische regeringen
Niet alleen in Italië of Duitsland (NSDAP), ook in Engeland (BUF) en Nederland (NSB)
Slide 6 - Diapositive
Fascisme
Fascisme is een politieke stroming,
en wordt ook wel extreem-rechts genoemd
De naam komt van het voorwerp dat je hier ziet: een fasces
Dit voorwerp, een bijl met takken, stond symbool voor
de macht van bestuurders in het Romeinse Rijk.
Slide 7 - Diapositive
Kenmerken van fascisme (1)
Fascisme is overal tegen: vooral dingen die vreemd zijn en andere culturen
Fascisme is anti-democratisch: het volk hoeft niet mee te praten
Er is één leider. Hij bepaalt wat goed is.
Slide 8 - Diapositive
Kenmerken van fascisme (2)
Fascisme is nationalistisch: de eigen staat boven alles
Fascisme gaat uit van ongelijkheid tussen mensen: de hoogontwikkelden moeten de laagontwikkelden leiden. (Het recht van de sterkste: Sociaal-Darwinisme)
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
Communisme
Gelijkheid. Er zijn geen klassen meer.
Geen bezit. De staat verdeelt het bezit.
Iedereen verdient hetzelfde. Winst maken kan niet.
Slide 11 - Diapositive
Aan het werk
Maak de drie opdrachten
op de volgende slides
en beantwoord daarna
het lesdoel op de
laatste slide.
Succes!
timer
10:00
Slide 12 - Diapositive
Welke drie woorden passen bij de zwarthemden en hun leider Mussolini?
A
Gewelddadig
B
Kleine groep mensen
C
Democratisch
D
Nationalistisch
Slide 13 - Quiz
Communisme
Fascisme
Gelijkheid
Ongelijkheid
Populair bij arme burgers
Het volk aan de macht
Sterke leider aan de macht
Populair bij militairen, winkeliers en ambtenaren
Slide 14 - Question de remorquage
Bekijk handboek bron 5 In welke drie landen waren in 1937 fascisten aan de macht?
A
In Italië
B
In de Sovjet-Unie
C
In Portugal
D
In Duitsland
Slide 15 - Quiz
Kan je antwoord geven? Dan ben je nu klaar!
Aan het einde van de les kunnen jullie herkennen en uitleggen waarom na de Eerste Wereldoorlog nieuwe politieke partijen met extreme ideeën populair werden in Europa.