V4.biol T1 bs1

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Lesmethode Malmberg
  • Ga via Magister naar BvJ van Malmberg
  • Gebruik de klassencode die in Classroom staat

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

nibi opfrisles
  • Werken in tweetallen

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Studiewijzer

Slide 6 - Diapositive

Levensloop en levenscyclus
  • Een individu heeft een levensloop.
  • Deze begint met het leven en eindigt met de dood
  • Een soort heeft een levenscyclus.
  • Deze stopt pas als de soort uitsterft

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Levensverschijnselen
Organismen worden als levend beschouwd als ze levensverschijnselen vertonen.

Welke levensverschijnselen ken je? 

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Emergente eigenschappen
  • als organisatieniveaus gaan samenwerken: (1+1 = 3)

  • Een emergente eigenschap is een eigenschap die wel op een hoger organisatieniveau werkt, maar niet op een lager organisatieniveau.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Wat is het grootste organisatieniveau in de biologie?
A
populatie
B
organisme
C
biosfeer
D
ecosysteem

Slide 15 - Quiz

Welk organisatieniveau is 1 niveau hoger dan orgaan?
A
Organisme
B
Weefsel
C
Orgaanstelsel
D
Cel

Slide 16 - Quiz

Welk organisatieniveau van biologie zie je hier?
A
Organisme
B
Cel
C
Weefsel
D
Molecuul

Slide 17 - Quiz

Welk organisatieniveau van biologie zie je in de afbeelding?
A
Organisme
B
Cel
C
Weefsel
D
Orgaanstelsel

Slide 18 - Quiz

Zet de onderstaande organisatieniveaus in de juiste volgorde van klein naar groot
biosfeer
ecosysteem
levens-
gemeenschap
populatie
organisme
orgaan
weefsel
molecuul
cel

Slide 19 - Question de remorquage

Een dijbeen bestaat uit been, kraakbeen, bloedvaten en zenuwen.
Tot hoeveel weefsels en hoeveel organenstelsels behoort een dijbeen?

A
1 weefsel en 1 orgaanstelsel
B
1 weefsel en 4 organenstelsels
C
4 weefsels en 1 orgaanstelsel
D
4 weefsels en 4 orgaanstelsels

Slide 20 - Quiz

Sleep de namen naar de juiste organen
Maag
Nieren
Lever
Dunne darm
Dikke darm

Slide 21 - Question de remorquage

Sleep de functies naar het juiste orgaanstelsel
Ademhalen
Signalen doorgeven
Voedsel verteren
Stevigheid 
Transport van bloed
Bewegen

Slide 22 - Question de remorquage

Studiewijzer

Slide 23 - Diapositive

Aan de slag:

Slide 24 - Diapositive