H4 - TH1 -BS1

het boek
leerdoelen
begrippen
verdieping
indeling vragen

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

het boek
leerdoelen
begrippen
verdieping
indeling vragen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Thema 1: Inleiding in de biologie
Basisstof 1: Biologie is overal

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

TH1-BS1 begrippen:
organismen
stofwisseling
soort
levenscyclus
levensloop
molecuul
DNA
organel
cel
weefsel
orgaan
organisme
populatie
ecosysteem
biosfeer
systeem aarde

Slide 3 - Diapositive

Organismen
Levende wezens zoals planten, dieren, schimmels en bacteriën
Stofwisseling
Alle chemische (scheikundige) reacties in een organisme
Soort
Organismen die zich onderling kunnen voortplanten en daarbij vruchtbare nakomelingen voortbrengen
Levenscyclus
Alle individuen van een soort doorlopen tijdens hun levensloop dezelfde fasen of stadia (ei, rups (larve), pop, volwassen dier)
DNA
Molecuul dat de erfelijke informatie van een organisme bevat
Cel
Een grotere biologische eenheid en een hoger organisatieniveau dan een molecuul; alle organismen bestaan uit een of meer cellen
Organellen
Onderdelen van een cel met een bepaalde functie
Weefsel
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie
Orgaan
Deel van een organisme met een specifieke bouw en functie
Orgaanstelsel
Aantal organen dat samen een bepaalde functie uitoefent
Populatie
Groep individuen van dezelfde soort die in een bepaald gebied leeft en zich onderling voortplant
Levensgemeenschap
Alle verschillende populaties die in een gebied samenleven
Ecosysteem
Min of meer begrensd gebied met bepaalde eigenschappen. Zowel de levende als de niet-levende natuur in dat gebied maakt deel uit van het ecosysteem
Systeem aarde
Geheel aan ecosystemen op aarde, ook biosfeer genoemd
Emergente eigenschap
Als er op een hoger organisatieniveau een nieuwe eigenschap ontstaat die er op het lagere organisatieniveau niet is

Leerdoelen

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is biologie?

Slide 5 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Basisstof 1: Biologie is overal
  • Biologie is de leer van het leven (een natuurwetenschap)
  • Bij biologie bestudeer je organismen

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Basisstof 1: Wat is biologie
  • Biologie is de leer van het leven (een natuurwetenschap)
  • Bij biologie bestudeer je organismen
  • Organismen kunnen levend of dood zijn

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden van organismen?

Slide 8 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer is een organisme levend?

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer is een organisme dood?

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer is iets levenloos?

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Levensverschijnselen
Organismen worden als levend beschouwd als ze levensverschijnselen vertonen.
--> Bewegen, waarnemen, reageren op prikkels, voortplanten, groeien, ontwikkelen, voeden, ademhalen, uitscheiden.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stofwisseling
Organismen doen aan stofwisseling 
  • Ademhalen, uitscheiden en voeden horen bij stofwisseling
  • Stofwisseling = alle chemische reacties in een organisme
  • Enzymen spelen een belangrijke rol bij stofwisseling. Zij katalyseren de reacties

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Levensloop en levenscyclus
  • Een individu heeft een levensloop.
  • Deze begint met het leven en eindigt met de dood
  • Een soort heeft een levenscyclus.
  • Deze stopt pas als de soort uitsterft

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer behoren 2 individuen tot dezelfde soort?
A
Als ze nakomelingen kunnen krijgen
B
Als ze vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen
C
Als ze heel erg op elkaar lijken
D
Als ze evenveel chromosomen hebben

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Organisatieniveaus
Molecuul (bouwsteen van stoffen)
Cel (bouwsteen van organisme)
Weefsel (cellen met dezelfde vorm en functie)
Orgaan (deel van organisme met specifieke functie)
Orgaanstelsel (organen die samenwerken aan één taak)
Organisme (levend wezen)
Populatie (groep individuen van dezelfde soort)
Levensgemeenschap (verschillende populaties in een bepaald gebied)
Ecosysteem (levensgemeenschap met alle levenloze natuur in een gebied)
Biosfeer (alle ecosystemen op aarde)

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Emergente eigenschappen
  • Een emergente eigenschap is een eigenschap die wel op een hoger organisatieniveau werkt, maar niet op een lager organisatieniveau.
  • Bijvoorbeeld fietsen

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

huiswerk
maak opdrachten van BS1 af
lees BS2

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions