OKAN sneller trager/ meer minder/ waarom/omdat/zonder

OKAN sneller trager/ meer minder/ waarom/omdat/zonder
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
OKANSecundair onderwijs

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

OKAN sneller trager/ meer minder/ waarom/omdat/zonder

Slide 1 - Diapositive

Met de trein ben je ... in Brussel.
A
traag
B
snel

Slide 2 - Quiz

De trein rijdt snel.

Slide 3 - Diapositive

Met de fiets naar Brussel gaat ...
A
traag
B
snel

Slide 4 - Quiz

De fiets is traag.

Slide 5 - Diapositive

Met de fiets ben je ... in Brussel dan met de trein.
A
sneller
B
trager

Slide 6 - Quiz

De trein is snel.
De fiets is traag.

De fiets is trager dan de trein.
De trein is sneller dan de fiets.

Slide 7 - Diapositive

Met de bus ben je ... in Antwerpen dan met te voet.
A
sneller
B
trager

Slide 8 - Quiz

Azad heeft ... haar.
A
kort
B
lang

Slide 9 - Quiz

Cara heeft ... haar.
A
kort
B
lang

Slide 10 - Quiz

Cara heeft ... haar dan Azad.

Slide 11 - Question ouverte

Azad heeft ... haar dan Cara.

Slide 12 - Question ouverte

De man heeft ...
honger dan
de vrouw.
A
meer
B
minder

Slide 13 - Quiz

Links staan er
... auto's
dan rechts.
A
meer
B
minder

Slide 14 - Quiz

Maak een goede zin.
Gebruik deze woorden:
meer/minder - jongens - meisjes - dan

Slide 15 - Question ouverte

Maak een goede zin.
Gebruik deze woorden:
meer/minder - tafels - stoelen - dan

Slide 16 - Question ouverte

zonder
= niet met
--> thee zonder suiker = thee waar geen suiker in zit.
--> een pistolet zonder vlees = een pistolet waar geen vlees op zit.

Slide 17 - Diapositive

Stoelen zonder een tafel.
A
B

Slide 18 - Quiz

Een klas zonder leerlingen.
A
B

Slide 19 - Quiz

Koffie zonder melk.
A
B

Slide 20 - Quiz

Vul aan: Een dag zonder ...

Slide 21 - Question ouverte

Vul aan: Een auto zonder ...

Slide 22 - Question ouverte

Kijk naar de foto. Maak een zin met 'zonder'.

Slide 23 - Question ouverte