dag 8

• NT2
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

Woorden

Thema 12:  Vriendschap

soms

• niet altijd
• tegenstelling: soms - altijd
• zin: Ik vind rekenen moeilijk! Maar soms is het makkelijk.
• zin: In mijn vrije tijd ga ik soms winkelen.

50

het spel

• iets leuks om te doen.
• alleen of met andere mensen
• het spel - de spellen
• zin: De kinderen spelen een spel.
• zin: Op de computer speel ik het spel PUBG.

51

de taal

• taal kun je lezen, luisteren, spreken en schrijven
• de taal - de talen
• zin: Op school leer ik de  Nederlandse taal.
• zin: Welke taal spreken de gele Minions?

52

thuis

• in jouw huis
• zin: Hoe laat ben je thuis?
• zin: Huiswerk doe je thuis.
• zin: Ik ben ziek. Ik blijf thuis.

53

de tijd

• hoe laat het is
• het moment
• de tijd - de tijden
• zin: Het is tijd om naar school te gaan.
• zin: Vroeger was ik veel bij mijn oma. Dat was een mooie tijd.

54

de tv

• de televisie
  
• tv kijken
• de tv - de tv's
• zin: Ik kijk graag Youtube en tv.
• zin: Mijn oma kijkt een film op tv.

55

uitgaan (ww)

• naar een restaurant, café of  bioscoop gaan
• werkwoord: ik ga uit - wij gaan uit
  
• zin : Vanavond ga ik uit met een vriendin. We gaan iets drinken in het café.
• zin: Op zaterdagavond is uitgaan het leukst.

56

Goed of fout?
A - Sommige vind ik koffie lekker.
B - Soms mensen zijn aardig.

49/50

1. A - fout B - goed
2. A - goed B - goed
3. A - goed B - fout
4. A - fout B - fout

.......... wil ik ............
.......... in de stad.

49/50

1. Sommige - shoppen - samen
2. sinds - shoppen - samen
3. soms - samen - shoppen
4. sommige - samen - shoppen

50

Wat hoort bij elkaar?

spel

soms

Goed of fout?
A - In thuis kan ik slapen.
B - Huis is in mijn thuis.
C - Thuis is in mijn huis.

52

1. A - fout B - fout C - fout
2. A - goed B - goed C - goed
3. A - fout B - goed C - goed
4. A - fout B - fout C - goed

Hoeveel talen spreek jij?
Welke?

53

55

Houd jij van uitgaan?
Wat doe je dan?

Maak een zin.
(op) tv / vriend

56/59