§7.1 Van beschrijving naar formule

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

§7.1 Van beschrijving naar formule 

H2A - Z.S. 

Hoe?	Zelfstandig
Hoe lang?	±15 minuten
Wat?	Weektaak 12: VK H3: V1 t/m V5,V7,V9 §3.1: 1 t/m 5
Klaar?	Nakijken

Lesdoel

Aan het einde van de les kun je bij een verhaalsom een woordformule opstellen. 

Van tekst naar een woordformule 

In een woordformule staat op een korte en handige manier hoe je iets berekent. 

• Het is een regel in woorden met wiskundige symbolen.
• Een formule heeft altijd twee onbekende. 

Algemene vorm woordformule:

Uitkomst= ... + ... x aantal 

Van tekst naar een woordformule 

Bijvoorbeeld:       huurprijs fiets = 5 + 2 x aantal uren

                               

Let op je uitwerking en de notatie! 

In een woordformule staat op een korte en handige manier hoe je iets berekent. 

• Het is een regel in woorden met wiskundige symbolen.
• Een formule heeft altijd twee onbekende. 

Algemene vorm woordformule:

Uitkomst= ... + ... x aantal 

Een woordformule opstellen waarmee je het aantal lucifer kunt berekenen als je het nummer van het patroon kent

Een woordformule opstellen waarmee je het aantal lucifer kunt berekenen als je het nummer van het patroon kent

patroonnummer	1	2	3	4
aantal lucifers

Een woordformule opstellen waarmee je het aantal lucifer kunt berekenen als je het nummer van het patroon kent

patroonnummer	1	2	3	4
aantal lucifers	4	7	10	13

het maakt niet uit hoeveel m2 er nodig is, die 25 euro is éénmalig!

Kosten =  aantal m2 x ? + 25

Elke m2 

die je koopt 

kost je 15 euro!

Kosten =  aantal m2 x 15 + 25

In een zwembad wordt veel water verbruikt. Voor het water betaalt het zwembad aan het waterleidingbedrijf €1,60 per m3. Daar bovenop komt nog een vast bedrag van €25,- per maand.

Schrijf de formule op voor de totale kosten.

Aanpak: Hoe maak ik een formule bij een beschrijving? 

1. Bereken eerst voor een aantal getallen de uitkomst. 

2. Schrijf de regel in woorden op. 

3. Schrijf de bijbehorende formule op. 

Een bezoek aan een attractiepark kost geld. De entree is 15 euro en elke attractie kost 2,50 euro.

Maak een formule om het totale bedrag uit te rekenen dat je kwijt bent bij een bepaald aantal attracties.

Aanpak: Hoe maak ik een formule bij een beschrijving? 

1. Bereken eerst voor een aantal getallen de uitkomst. 

2. Schrijf de regel in woorden op. 

3. Schrijf de bijbehorende formule op. 

Uitwerking:

1. Bij 4 attracties 4 x 2,50 + 15 = 25 euro 

   Bij 6 attracties 6 x 2,50 + 15 = 30 euro 

2. Het aantal attracties keer 2,50 plus 15 is het totale bedrag.

3.  aantal attracties x 2,50 + 15 = totale bedrag

H1A - Z.S. 

Hoe?	Zelfstandig
Hoe lang?	Tot de instructie van H2A. ±15 minuten
Wat?	Weektaak 12: VK H7: V1, V3, V5 §7.1: 3, 5, 7, 8
Klaar?	Weektaak nakijken