oefentoets domein 3
Oefentoets domein 3
Verhoudingen herkennen en gebruiken
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOStudiejaar 1,2
Cette leçon contient 22 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Oefentoets domein 3
Verhoudingen herkennen en gebruiken
Slide 1 - Diapositive
Vraag 1
In een winkel staan de potten rode kool (paarse deksel) en witte bonen (groene deksel) in dozen.
Wat is de kleinste verhouding paarse deksel : groene deksel in de dozen?
A: .......... : ..........
B: .......... : ..........
C: .......... : ..........
Slide 2 - Diapositive
Vraag 1
Alle dozen zijn ingepakt volgens de verhouding zoals in doos B. Een winkel heeft nog zeven dozen op voorraad.
De winkel heeft dan nog .......... groene en .......... paarse potten op voorraad.
Slide 3 - Diapositive
Vraag 2
Lola maakt boeketten van witte en oranje rozen in de verhouding 2 : 3.
- Lola heeft 10 witte rozen klaargelegd, zij pakt daar .......... oranje rozen bij.
- Lola heeft nog 12 oranje rozen over. Om een gemengd boeket te maken, heeft zij nog .......... witte rozen nodig.
Slide 4 - Diapositive
Vraag 2
Welke verhoudingen zijn gelijk aan de verhouding 2 : 3?
- 8 : 12
- 4 : 8
- 5 : 15
- 6 : 12
- 4 : 6
Slide 5 - Diapositive
Vraag 2
Lola maakt voor een klant een boeket van 15 witte en 25 rode rozen.
De kleinste verhouding witte rozen : rode rozen is.
.......... witte rozen : .......... rode rozen
Slide 6 - Diapositive
Vraag 3
Paul maakt smoothies volgens dit recept.
De verhouding aantal sinaasappels : aantal aardbeien is.
.......... sinaasappels : .......... aantal aardbeien
Slide 7 - Diapositive
Vraag 3
Paul maakt 12 glazen sinaasappel-aardbei smoothie.
.......... sinaasappels : .......... aantal aardbeien
Susan wil 20 glazen van deze smoothie maken.
Zij heeft .......... sinaasappels en .......... aardbeien nodig.
Slide 8 - Diapositive
Vraag 4
Sam heeft 24 liter paarse verf nodig.
Hij mengt blauwe met rode verf. De verhouding blauwe verf : rode verf is.
.......... blauwe verf : .......... rode verf
De verhouding blauwe verf : totale hoeveelheid verf is.
.......... blauwe verf : .......... totale hoeveelheid verf
Sam heeft .......... liter blauwe verf en .......... liter rode verf nodig.
Slide 9 - Diapositive
Vraag 4
Abdel maakt groene verf met blauwe en gele verf.
Eén van de drie delen verf is blauw.
De verhouding blauwe verf : gele verf is
.......... blauwe verf : .......... gele verf
Abdel heeft 9 liter groene verf nodig.
.......... liter blauwe verf : .......... liter gele verf mengen.
Slide 10 - Diapositive
Vraag 5
In de afbeelding staan de prijzen van twee
bodembedekkers.
bodembedekkers.
Slide 11 - Diapositive
Vraag 5
Slide 12 - Diapositive
Vraag 6
Minder treinen door de kou
Door de extreme kou konden vanmorgen twee van de vijf treinen niet vertrekken vanuit Amsterdam. In Arnhem vertrokken één op de drie treinen niet.
In welke stad konden door de kou in verhouding de meeste treinen niet vertrekken?
Slide 13 - Diapositive
Vraag 6
Slide 14 - Diapositive
Vraag 7
Welke uitspraken zijn onjuist?
Slide 15 - Diapositive
Vraag 7
Marit maakt acht van deze fruitmanden.
Zij heeft
.......... bananen, .......... appels en .......... mandarijnen nodig.
Bas heeft 24 bananen, 20 appels en 15 mandarijnen.
Hij kan van dit fruit .......... dezelfde fruitmanden maken als op de foto.
Hij houdt dan .......... bananen, .......... appels en .......... mandarijnen over.
Slide 16 - Diapositive
Vraag 8
In de afbeelding staan vier verschillende patronen met tegels. Schrijf telkens de kleinste verhouding op.
A: .......... groene tegels : .......... witte tegels.
B: .......... van de 12 tegels zijn blauw.
.......... blauwe tegels : .......... alle tegels.
.......... blauwe tegels : .......... alle tegels.
C: .......... witte tegels : .......... grijze tegels.
.......... op de .......... tegels zijn grijs
.......... op de .......... tegels zijn grijs
Slide 17 - Diapositive
Vraag 8
D: Youri legt in zijn badkamer tegels volgens patroon D.
De tegels zijn 10 × 10 cm. De badkamer is 3 bij 4 m.
Youri kan in de breedte .......... tegels leggen.
In de lengte kan hij .......... tegels leggen.
Hij heeft in totaal .......... tegels nodig. Dit zijn .......... witte tegels en .......... rode tegels.
Slide 18 - Diapositive
Vraag 9
In de bron zie je de uitslag van de gemeenteraads-
verkiezingen 2018 in Blauwdorp.
In totaal hebben 2000 inwoners hun stem uitgebracht.
1 van de .......... stemmen is uitgebracht op Burger belangen.
.......... / 100 = ........../ .......... deel van de stemmen is uitgebracht op de PvdA.
.......... / .......... = ........../ .......... deel van de stemmen is uitgebracht op de VVD.
De kleinste verhouding aantal PVDA-stemmers : aantal Burgerbelangen-stemmers is .......... : ..........
Slide 19 - Diapositive
Vraag 10
Hans koopt in de winkel deze doos met pakken drinken.
.......... / 12 of .......... / 4 deel van de pakken is tomatensap.
.......... % van de pakken is druivensap.
Hans koopt in totaal 96 pakken drinken in de verhouding zoals op de afbeelding.
Hiervan zijn .......... pakken tomatensap.
Slide 20 - Diapositive
Vraag 10
.......... / 150 = .......... / 15 = .......... / 5 deel van de pakken is tomatensap.
.......... % van de pakken is druivensap.
Slide 21 - Diapositive
Volgende week is de toets van domein 3
