form H1

Form rep H1
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Form rep H1

Slide 1 - Diapositive

Er zijn twee typen planten.
Dit type plant krijgt stevigheid via houtcellen
A
Houtachtige planten
B
Kruidachtige planten

Slide 2 - Quiz

Een bacterie deelt elke tien minuten. Hoeveel zijn er na een 70 minuten?

Slide 3 - Question ouverte


Wat is waar?
A
Cel 1: plantaardige cel Cel 2: dierlijke cel
B
Cel 1: Bacterie Cel 2: dierlijke cel
C
Cel 1: dierlijke cel Cel 2: plantaardige cel
D
Cel 1: Schimmelcel Cel 2: plantaardige cel

Slide 4 - Quiz

Welke soort cel is dit?
A
plantaardige cel
B
dierlijke cel
C
schimmel cel
D
bacterie cel

Slide 5 - Quiz

Welke cel heeft bladgroenkorrels?
A
Plantaardige cel
B
Dierlijke cel
C
Plantaardige en dierlijke cellen
D
Schimmelcel

Slide 6 - Quiz

Verbranding vind plaats in?
A
Dieren & planten
B
Schimmels & bacteriën
C
Alle organismen

Slide 7 - Quiz

Wat moet op de ontbrekende plekken?
...(1)… + water + lichtenergie  glucose + …(2)…

Slide 8 - Question ouverte

Reducenten maken mineralen. Waar zijn deze voor nodig?
A
Producenten
B
Reducenten
C
Consumenten

Slide 9 - Quiz

Madeliefjes zijn ...
A
Producenten
B
Reducenten
C
Consumenten

Slide 10 - Quiz

Een wasbeer is een ...
A
Producent
B
Reducent
C
Consument

Slide 11 - Quiz

E. coli is een bacterie. Dit is een ...
A
Producent
B
Reducent
C
Consument

Slide 12 - Quiz

Heeft een schimmelcel een celkern? En een celwand?
A
Geen van beiden
B
Alleen een celkern
C
Alleen een celwand
D
Beiden

Slide 13 - Quiz

Heeft een schimmelcel een celkern? En bladgroenkorrels?
A
Geen van beiden
B
Wel een celkern
C
Wel bladgroenkorrels
D
Beiden

Slide 14 - Quiz

Heeft een bacteriecel een celkern? En een celwand?
A
Geen van beiden
B
Wel een celkern
C
Wel een celwand
D
Beiden

Slide 15 - Quiz

Heeft een bacteriecel een cytoplasma? En een vacuole?
A
Geen van beiden
B
Wel een cytoplasma
C
Wel een vacuole
D
Beiden

Slide 16 - Quiz

Een vos eet een mus en de mus eet de vlierbes. Maak een voedselketen

Slide 17 - Question ouverte

Plantaardige algen worden gegeten door zeebaars. Deze wordt gegeten door een zeehond die wordt opgegeten door een haai. Maak een voedselketen.

Slide 18 - Question ouverte

Schimmel
Bacterie
Plantaardige cel
Dierlijke cel

Slide 19 - Question de remorquage

Welke onderdelen zitten er in een schimmelcel? Sleep de goede antwoorden ernaar toe
schimmelcel
celmembraan
cytoplasma
Vacuole
celwand
bladgroenkorrels
celkern

Slide 20 - Question de remorquage

Welke onderdelen zitten er in een bacteriecel? Sleep de goede antwoorden ernaar toe
bacteriecel
celmembraan
cytoplasma
Vacuole
celwand
bladgroenkorrels
celkern

Slide 21 - Question de remorquage

Schrijf de verbranding op

Slide 22 - Question ouverte

Schimmels planten zich voort via...

Slide 23 - Question ouverte

Een bacterie deelt elke 30 minuten. Hoeveel zijn er na 4 uur?

Slide 24 - Question ouverte

Bacteriën worden bestreden met ....

Slide 25 - Question ouverte

Wat wordt aangegeven met
nummer 16

Slide 26 - Question ouverte

Wat wordt aangegeven met
nummer 11

Slide 27 - Question ouverte

Wat wordt aangegeven met
nummer 13

Slide 28 - Question ouverte

Wat wordt aangegeven met
nummer 4

Slide 29 - Question ouverte

Geef de definitie van het begrip "weefsel

Slide 30 - Question ouverte

Planten/dieren/schimmels en bacteriën hebben alle 7 levenskenmerken?
A
juist
B
onjuist

Slide 31 - Quiz

Organen die samenwerken aan dezelfde taak noem je een.....?

Slide 32 - Question ouverte

Welke onderdelen zitten er in een plantencel? Sleep de goede antwoorden ernaar toe
plantencel
celmembraan
cytoplasma
Vacuole
celwand
bladgroenkorrels
celkern

Slide 33 - Question de remorquage

Een musje heeft 5 minuten op een tak gezeten, waarna het wegvliegt. Welk levenskenmerk wordt hier genoemd?

Slide 34 - Question ouverte

De juiste definitie van het begrip soort is:
A
organismen die zich kunnen voortplanten, maar geen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen
B
Organismen die samen kunnen leven
C
Organismen die zich kunnen voortplanten en vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen
D
organismen die nakomelingen kunnen krijgen

Slide 35 - Quiz

Wat is de functie van de vacuole? Sleep het juiste antwoord naar het vinkje
Stroperige vloeistof waarin alle celorganellen liggen
Bepaalt welke stoffen de cel in en uit mogen
Regelt wat er in de cel gebeurt
Met vocht gevuld blaasje dat stevigheid geeft aan de cel
Geeft stevigheid

Slide 36 - Question de remorquage

Welk type skelet heeft een dolfijn?
A
inwendig skelet
B
uitwendig skelet
C
geen skelet
D
gewerveld skelet

Slide 37 - Quiz


Wat is waar?
A
Cel 1: plantaardige cel Cel 2: dierlijke cel
B
Cel 1: Bacterie Cel 2: dierlijke cel
C
Cel 1: dierlijke cel Cel 2: plantaardige cel
D
Cel 1: Schimmelcel Cel 2: plantaardige cel

Slide 38 - Quiz

Welke soort cel is dit?
A
plantaardige cel
B
dierlijke cel
C
schimmel cel
D
bacterie cel

Slide 39 - Quiz

Welke cel heeft bladgroenkorrels?
A
Plantaardige cel
B
Dierlijke cel
C
Plantaardige en dierlijke cellen
D
Schimmelcel

Slide 40 - Quiz

Wanneer behoren twee organismen tot dezelfde soort?

Slide 41 - Question ouverte

Een mus vliegt weg van een tak.
Welk levenskenmerk wordt genoemd?

Slide 42 - Question ouverte

Vissen halen adem via kieuwen. Over welk levenskenmerk wordt gesproken?

Slide 43 - Question ouverte

Een celkern is een voorbeeld van een ....
A
Orgaan
B
Orgaanstelsel
C
Celorganel
D
Weefsel

Slide 44 - Quiz

Spieren zijn een voorbeeld van ....
A
Orgaan
B
Orgaanstelsel
C
Celorganel
D
Weefsel

Slide 45 - Quiz

Een aantal darmcellen is een voorbeeld van ...
A
Celorganel
B
Orgaan
C
Orgaanstelsel
D
Weefsel

Slide 46 - Quiz