Oefening Bacteriën, schimmels, virussen

Schimmel
Bacterie
Plantaardige cel
Dierlijke cel
1 / 18
suivant
Slide 1: Question de remorquage
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Schimmel
Bacterie
Plantaardige cel
Dierlijke cel

Slide 1 - Question de remorquage

Welke onderdelen zitten er in een schimmelcel? Sleep de goede antwoorden ernaar toe
schimmelcel
celmembraan
cytoplasma
Vacuole
celwand
bladgroenkorrels
celkern

Slide 2 - Question de remorquage

Welke onderdelen zitten er in een plantencel? Sleep de goede antwoorden ernaar toe
bacteriecel
celmembraan
cytoplasma
Vacuole
celwand
bladgroenkorrels
celkern

Slide 3 - Question de remorquage

Schrijf de verbranding op

Slide 4 - Question ouverte

Schimmels planten zich voort via...

Slide 5 - Question ouverte

Een bacterie deelt elke 30 minuten. Hoeveel zijn er na 4 uur?

Slide 6 - Question ouverte

Bacteriën worden bestreden met ....

Slide 7 - Question ouverte

Een bacterie deelt elke tien minuten. Hoeveel zijn er na een 70 minuten?

Slide 8 - Question ouverte

Glucose kan worden omgezet in drie stoffen. Welke?

Slide 9 - Question ouverte

Welke soort cel is dit?
A
plantaardige cel
B
dierlijke cel
C
schimmel cel
D
bacterie cel

Slide 10 - Quiz

Welke cel heeft bladgroenkorrels?
A
Plantaardige cel
B
Dierlijke cel
C
Plantaardige en dierlijke cellen
D
Schimmelcel

Slide 11 - Quiz

Verbranding vindt plaats in?
A
Dieren & planten
B
Schimmels & bacteriën
C
Alle organismen

Slide 12 - Quiz

Een wasbeer is een ...
A
Producent
B
Reducent
C
Consument

Slide 13 - Quiz

E. coli is een bacterie. Dit is een ...
A
Producent
B
Reducent
C
Consument

Slide 14 - Quiz

Heeft een schimmelcel een celkern? En een celwand?
A
Geen van beiden
B
Alleen een celkern
C
Alleen een celwand
D
Beiden

Slide 15 - Quiz

Heeft een schimmelcel een celkern? En bladgroenkorrels?
A
Geen van beiden
B
Wel een celkern
C
Wel bladgroenkorrels
D
Beiden

Slide 16 - Quiz

Heeft een bacteriecel een celkern? En een celwand?
A
Geen van beiden
B
Wel een celkern
C
Wel een celwand
D
Beiden

Slide 17 - Quiz

Heeft een bacteriecel een cytoplasma? En een vacuole?
A
Geen van beiden
B
Wel een cytoplasma
C
Wel een vacuole
D
Beiden

Slide 18 - Quiz