Afsluiting literatuurgeschiedenis

Afsluiting literatuurgeschiedenis + poëzie
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Afsluiting literatuurgeschiedenis + poëzie

Slide 1 - Diapositive

'Je brief glimlachte me toe'
Dit is een
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
D
Metonymie

Slide 2 - Quiz

De laatste loodjes wegen het zwaarst.

Dit is een
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
D
Metonymie

Slide 3 - Quiz

De hockeydames wonnen goud op de Spelen.
Dit is een
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
D
Metonymie

Slide 4 - Quiz

Deze les is net zo leuk als een bezoek aan de Efteling.
Dit is een
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
D
Metonymie

Slide 5 - Quiz

Na regen komt zonneschijn.

Dit is een
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personicatie
D
Metonymie

Slide 6 - Quiz

Het leven is als een doos bonbons.

Dit is een
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
D
Metonymie

Slide 7 - Quiz

Wij hebben een Herman Brood boven de bank hangen.
Dit is een
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
D
Metonymie

Slide 8 - Quiz

Moskou reageert fel op de kritieken.

Dit is een
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personicatie
D
Metonymie

Slide 9 - Quiz

De toekomst lacht ons toe.

Dit is een
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personicatie
D
Metonymie

Slide 10 - Quiz

'Die Rembrandt vind ik mooier dan die Van Gogh.' Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metonymie
C
metafoor
D
personificatie

Slide 11 - Quiz

'Zij is net een nachtegaal.' Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metonymie
C
metafoor
D
personificatie

Slide 12 - Quiz

Bedenk een voorbeeld van een 'pleonasme'

Slide 13 - Carte mentale

Geef een voorbeeld van een 'vergelijking'

Slide 14 - Question ouverte

Waarin verschilt een 'metafoor' van een 'vergelijking'?

Slide 15 - Carte mentale

Van welk stijlfiguur is hier sprake...
''Nu hij dood is, ken ik hem.''
A
understatement
B
tautologie
C
enumeratie
D
paradox

Slide 16 - Quiz

Welke vorm van beeldspraak is dit...
'De warmte van het geurende gras.'
A
personificatie
B
metonymia
C
synesthesie
D
metafoor

Slide 17 - Quiz

Wat wordt bedoeld met een 'retorische vraag'?

Slide 18 - Question ouverte

Geef een voorbeeld van een 'hyperbool'

Slide 19 - Question ouverte

Wie schreef dit gedicht?

Slide 20 - Diapositive

'Boem paukeslag' is een gedicht van ...

Slide 21 - Question ouverte

abba - cddc
dit noemt men...
A
gekruist rijm
B
omarmend rijm
C
gebroken rijm
D
gepaard rijm

Slide 22 - Quiz

Welke dichters kun je noemen?

Slide 23 - Carte mentale

Welke kenmerken heeft het 'sonnet'?

Slide 24 - Question ouverte

Bij welke stroming hoort de auteur Hendrik Marsman?
A
Impressionisme
B
Surrealisme
C
Realisme
D
Expressionisme

Slide 25 - Quiz

Welke auteur hoort bij de neoromantie?
A
Paul van Ostaaijen
B
Arthur van Schendel
C
Ferdinant Bordewijk
D
Willem Elsschot

Slide 26 - Quiz

Wat is geen kenmerk van de Nieuwe Zakelijkheid?
A
realistische onderwerpen
B
aandacht voor mooie woorden
C
maatschappij wordt beschreven
D
vorm is minder belangrijk dan inhoud

Slide 27 - Quiz