2.3 De opkomst van het christendom

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

2.3 De opkomst van het christendom

Wat kan je straks?

• Je kan uitleggen hoe joden in het Romeinse rijk terechtkwamen
• Je kan uitleggen hoe het christendom ontstond
• Je kan uiteggen hoe het christendom werd verspreid, verboden en later de Romeinse staatsgodsdienst werd

Joden in het Romeinse Rijk

• 63 v.C.: Romeinen onderwierpen Judea
• Joden geloven in 1 god, dat is een monotheïstisch geloof
• Opstanden onder de Joden:

Oorzaken:

• Judea wordt een provincie en de joden moeten hoge belastingen betalen 
• Joden worden beledigd 
• De synagogen wordt verwoest

Gevolgen:

• Opstanden en oorlogen
  
• Joden worden vermoord, weggejaagd of als slaaf afgevoerd 
• Hoop op de messias, verlosser groeit

Ontstaan Christendom

• Ca. 30 n.C.: Jezus een Joodse prediker vertelde van over het geloof.
• Jezus wordt de Verlosser (Messias/Christus) genoemd en zoon van God.
• Romeinen zagen Jezus als opstandeling en kruisigden hem.
• Volgens leerlingen Jezus na 3 dagen opgestaan uit de dood

2.3 De opkomst van het christendom

Christenen in het rijk

Predikers verspreiden het christendom in het Romeinse rijk.

Probleem: Christenen weigeren staatsgoden te vereren. 

Gevolg:

• Christenen kregen de schuld dat het slecht ging met het Romeinse rijk (geen bescherming meer van staatsgoden)
  
• Christendom werd verboden. Christenen vervolgd en gedood.

Keizer Constantijn

313 n.C.: Constantijn geeft de christenen godsdienstvrijheid.

Maar waarom?

312 n.C.: Constantijn kreeg vlak voor een veldslag een visioen. 

Groei van het christendom

• Christenen mochten kerkdiensten houden en openlijk met godsdienst bezig zijn.
• Christenen kregen voorrechten
• 380n.C.:  Christendom is het nieuwe Romeinse staatsgodsdienst (andere godsdiensten verboden, behalve het jodendom)
• Tempels worden als kerk gebruikt
• kerkprovincies --> Bisschop heeft de leiding
  
• Kerk werd geleid door de paus (bisschop van Rome)

Aan de slag

Wat: Maak opdracht 1 t/m 5 van paragraaf 2.3 op blz. 30-31

Hoe: Je werkt alleen (zelfstandig)

Hulp: Informatieboek -> klasgenoot -> docent

Tijd: Tot het einde van de les

Resultaat: Je hebt de meeste opdrachten al gemaakt, waardoor je minder huiswerk hebt

Klaar? Maak test jezelf op blz. 36/37