Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Welkom 1HVe
Paklijst:
- Lesboek & lijntjesschrift
- Pen en/of etui
- (Nederlands) leesboek
- Opgeladen laptop (met oplader)
Slide 1 - Diapositive
Lesinhoud
Terugblikken
Lesdoelen
Samenstellingen & Aan het werk
Controle lesdoelen
Afsluiting (lessenserie met een toets)
Slide 2 - Diapositive
Terugblik Meervoudsvormen
Hoe kom je bij de juiste meervoudsvorm van deze woorden:
Taxi
Als een woord eindigt op -a, -i, -u, -o, -y en het anders de uitspraak verandert, krijgt het meervoud -'s, dus: Taxi's
Perzik
Bij woorden die eindigen op -ik verdubbelt de medeklinker alleen als de klemtoon valt op -ik, dus: Perziken
Slide 3 - Diapositive
Terugblik Bijvoeglijk naamwoord
Hoe kom je bij het juiste bijvoeglijk naamwoord?
De (karton) doos.
De meeste stoffelijke bijvoeglijk naamwoord eindigen op -en. Voeg een extra -n toe voor de uitspraak: kartonnen
Wat zijn de trappen van vergelijking van het woord: magisch
Magisch - Magischer - Meest Magisch
Woorden op -isch krijgen 'meest' in de overtreffende trap
Slide 4 - Diapositive
Lesdoelen
- Je kan in eigen woorden uitleggen wat een samenstelling is
- Je kan zelfstandig samenstellingen maken van verschillende woorden
Slide 5 - Diapositive
Samenstellingen
In het Nederlands kan je 2 losse woorden samensmelten tot 1 woord. Deze combinatie van 2 woorden noemen we een samenstelling. Deze is namelijk samengesteld uit 2 woorden.
Koek + Pan = Koekenpan
Rug + Zak = Rugzak
Slide 6 - Diapositive
Samenstellingen
Koek + Pan = Koekenpan
Rug + Zak = Rugzak
Het laatste deel geeft aan om wat voor ding het gaat. Het eerste deel specificeert het laatste deel. Dus: een rugzak is een soort zak, net als een achterzak en een jaszak.
Het laatste deel is ook gelijk de kern van de samenstelling. Deze bepaalt ook het woordgeslacht: de zak, dus de rugzak en de jaszak.
Slide 7 - Diapositive
Samenstellingen
Hoofdregel: Heb je te maken met één persoon, dier of ding, dan schrijf je de samenstelling als één woord.
Samengestelde woorden met 1 klemtoon schrijf je aan elkaar: feestbeest
Geldt ook voor samenstellingen met Engelse leenwoorden: sportoutfit
Samenstellingen kan je ook met andere woorden maken: hierheen, eraf
Samengestelde werkwoorden schrijf je aan elkaar: afmaken, lesgeven
Slide 8 - Diapositive
Samenstellingen
Sommige samenstellingen hebben een extra letter nodig om tot een fijne uitspraak te komen. Een zogenoemde tussenklank.
Je schrijft de tussenklank, of tussen-s, als je deze hoort: Koningsdag, buitenshuis, liefdesverhaal
Als het tweede woord begint met -s, hoor je geen tussen-s. Vervang het tweede deel als test: dorpsstraat (dorpshuis)
Slide 9 - Diapositive
Aan de slag
Wat? Opdracht 1 & 2 (blz. 58)
Hoe? Alleen of in overleg met je buur
Hulp? Theorie op blz. 58
Meer uitdaging? Kies dan voor Opdracht 3 & 5
Klaar? Theorie op blz. 60 + Opdracht 7
Slide 10 - Diapositive
Samenstellingen vervolg
Naast de -s horen we soms -en, -er of -e bij samenstellingen.
Tussen-en
1e deel samenstelling een zn met meervoud op -en? Schrijf tussenklank -en.
Kaart + Bak; Kaarten, dus: Kaartenbak
Slide 11 - Diapositive
Samenstellingen vervolg
Naast de -s horen we soms -en, -er of -e bij samenstellingen.
Tussen-en
1e deel samenstelling een zn met meervoud op -en? Schrijf tussenklank -en.
Kaart + Bak; Kaarten, dus: Kaartenbak
Tussen-er
Je schrijft -er meestal bij woorden die in het mv eindigen op -eren.
Ei + Dop; Eieren, dus: Eierdop
Slide 12 - Diapositive
Samenstellingen vervolg
Naast de -s horen we soms -en, -er of -e bij samenstellingen.
Tussen-e
Je schrijft alleen een -e als het eerste deel een mv heeft op -s.
Keuze + Stress; Keuzes, dus: Keuzestress
Het eerste deel heeft geen meervoud.
Zon + Schijn; 1 Zon, dus Zonneschijn
Het eerste deel versterkt een bvn
Aap + Trots; Apetrots
Slide 13 - Diapositive
Aan de slag
Wat? Opdracht 7 & 8 (blz. 61)
Hoe? Alleen of in overleg met je buur
Hulp? Theorie op blz. 60
Meer uitdaging? Kies dan voor Opdracht 9 & Maak een overzicht van alle moeilijke woorden die ook samenstelling zijn op blz. 60 & 56.
Klaar? Opdracht 10
Slide 14 - Diapositive
Moeilijke woorden
Bij de volgende toets(en) hoort elke keer een rijtje met moeilijke woorden die ook worden teruggevraagd. Woorden van deze week:
anekdote
waarneming / waarnemen
motief
interpretatie / interpreteren
naar behoren
Slide 15 - Diapositive
Opdracht (15 min)
Maak met elk moeilijk woord (anekdote, waarnemen, motief, interpretatie, naar behoren) een eigen voorbeeldzin.
Uit de 5 zinnen moet duidelijk worden dat je de betekenis van elk woord begrijpt.
Slide 16 - Diapositive
Controleren lesdoelen
Je kan nu:
- In je eigen woorden uitleggen wat een samenstelling is
- Zelfstandig samenstellingen maken van verschillende woorden
Slide 17 - Diapositive
Afsluiting (van de lessenserie met een toets)
De lessenserie sluiten we weer af met een toets na de herfstvakantie. (4 of 5 november)
De toets Taalverzorging is een repetitie en telt twee (2x) mee!