Tussenletters

Tussenletters 4.2 Grammatica en spelling
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Tussenletters 4.2 Grammatica en spelling

Slide 1 - Diapositive

Doel 
Je weet hoe je twee woorden goed kan samenvoegen met tussenletters! 
e-, -en en -s 

Slide 2 - Diapositive

Waarom belangrijk?
  • Professionaliteit

  • Duidelijkheid 

  • Examen schrijven -> te veel fouten is onvoldoende

Slide 3 - Diapositive

Wat zijn samenstellingen?
A
Combinaties van woorden die een eenheid vormt.
B
Woorden die uit twee of meer woorden bestaan.
C
Combinaties van woorden
D
Geen van de hier bovengenoemde antwoorden.

Slide 4 - Quiz

Twee woorden, 1 ding 
Dit zijn twee woorden die aan elkaar horen. 
Soms lukt plakken, maar soms moet je -en -e of -s ertussen zetten.  
Samenstellingen 

Slide 5 - Diapositive

Voorbeeld tekst 
Gisteren ben ik samen met mijn vrienden begonnen aan onze rug zak vakantie. We hebben genoten van het eten en van de voet bal wedstrijd.

Slide 6 - Diapositive

Denk aan: rug + zak = rugzak + toerisme = rugzaktoerisme + branche = rugzaktoerismebranche

Slide 7 - Diapositive

Voor de tussenletters moet je een paar dingen weten. 

Slide 8 - Diapositive

Zelfstandig naamwoord?

Slide 9 - Carte mentale

Stappenplan tussen-n
1.  Je kijkt of het linkerwoord een zelfstandig naamwoord is -> de krant

2.  Als het linkerwoord een zelfstandig naamwoord is, kijk je of het een meervoud op -en, -s of beide heeft -> de kranten niet de krantes)

3.  Als het zelfstandig naamwoord alleen een meervoud op -en heeft, dan schrijven we de tussen-n -> kranteNbak 

Slide 10 - Diapositive

Uitzonderingen tussen-n
  • Het linkerwoord eindigt al op -en -> havENgebied, keukENtafel.

  • Het linkerwoord heeft geen meervoud -> rijstepap, tarwebloem.

  • Van het linkerwoord is er maar één -> maneschijn, zonnebank.

  • Het linkerwoord versterkt het rechterwoord -> beresterk, apetrots.

  • Het woord is een bijvoeglijk naamwoord of werkwoord >> lachebek 

  • Het woord is een ouderwetse samenstelling -> elleboog, nachtegaal.

Slide 11 - Diapositive

Is groentepakket goed geschreven?
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quiz

Paddestoel of Paddenstoel?

Slide 13 - Carte mentale

Welke van de antwoorden is juist?
A
Gisteren heb ik een zonnensteek opgelopen.
B
Ik had een meningverschil met Nadia.
C
Ik vind rijstenpap heel lekker.
D
Ik ga vandaag rodekool eten.

Slide 14 - Quiz

Welk woord is goed geschreven?
A
Staddeel
B
Bakkerzoon
C
Zonnenscherm
D
Maneschijn

Slide 15 - Quiz

Kies het goedgeschreven woord.
A
huilebalk
B
huilenbalk

Slide 16 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
apentrots
B
apetrots

Slide 17 - Quiz

Rijstenpap, knarsentsanden en reuzenfijn.
Deze woorden zijn goed geschreven. Is dat waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Tussen-e
Je schrijft een tussen-e:

--> Als het linkerwoord van een samenstelling geen zelfstandig naamwoord is, dan moet je een tussen-e schrijven 

              --> platteland
           


Slide 19 - Diapositive

Tussen-s
Je schrijft een tussen-s wanneer je hem hoort.

    --> inkoopsprijs
   --> tijdsverschil

Slide 20 - Diapositive

Welke is goed?
A
Varkenstal
B
Varkensstal

Slide 21 - Quiz

Gisteren liep ik over het dorp+plein wat tevens de dorp+kern is.

Slide 22 - Question ouverte

Slide 23 - Diapositive